Direct naar content gaan

Samenvatting

De Poolse gemeente Wrocław heeft bij de belastingdienst een verzoek ingediend om een individuele ruling. Het betrof de vraag of btw dient te worden geheven over vergoedingen die krachtens de wet worden betaald voor de omzetting van het recht van eeuwigdurend vruchtgebruik in een eigendomsrecht. De gemeente is een actieve geregistreerde btw-plichtige eigenaar van onroerende goederen waarop een recht van eeuwigdurend vruchtgebruik is gevestigd. De houders van het recht van eeuwigdurend vruchtgebruik betaalden een jaarlijkse vergoeding. Per 1 januari 2019 zijn de houders van het recht van eeuwigdurend vruchtgebruik krachtens een wettelijke regeling eigenaar geworden van de percelen. Door deze omzetting moeten de nieuwe eigenaren een omzettingsvergoeding aan de gemeente betalen. Deze vergoeding zal ieder jaar over een periode van twintig jaar vanaf de omzetting moeten worden betaald. De belastingdienst heeft vastgesteld dat sinds 1 mei 2004 (de toetreding van Polen tot de EU) de vestiging van een eeuwigdurend vruchtgebruik moet worden aangemerkt als een levering van goederen die aan de btw onderworpen is. Met betrekking tot de handelingen waarvoor de gemeente vergoedingen zal ontvangen, zal zij derhalve handelen als btw-plichtige ondernemer. De gemeente heeft beroep ingesteld tegen de individuele ruling. De omzetting van het recht van eeuwigdurend vruchtgebruik in een eigendomsrecht heeft volgens de gemeente geen gevolgen voor de ‘feitelijke macht’ die de vruchtgebruiker reeds heeft verworven op het moment van de overdracht van het recht van eeuwigdurend vruchtgebruik, en kan daarom niet worden behandeld als een nieuwe levering van hetzelfde goed. De gemeente stelt dat de omzetting van het recht van eeuwigdurend vruchtgebruik in een eigendomsrecht op hetzelfde perceel niet onderworpen is aan de btw.

De Wojewódzki Sąd Administracyjny we Wrocławiu (bestuursrechter in eerste aanleg Wrocław, Polen) vraagt zich af of het standpunt van de gemeente juist is en heeft hierover aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

A-G Kokott geeft het HvJ in overweging om de vragen als volgt te beantwoorden:

  1. De omzetting krachtens de wet van een recht van eeuwigdurend vruchtgebruik op een onroerend goed in een eigendomsrecht, zoals zij in het onderhavige geval aan de orde is, vormt een levering van goederen in de zin van artikel 14, lid 1, jo. artikel 2, lid 1, onderdeel a, Btw-richtlijn, die aan de btw is onderworpen.
  2. Een gemeente die voor de omzetting krachtens de wet van een recht van eeuwigdurend vruchtgebruik op een onroerend goed in een eigendomsrecht een vergoeding ontvangt, zoals dat onder de omstandigheden van de onderhavige zaak het geval is, handelt als belastingplichtige in de zin van artikel 9, lid 1, Btw-richtlijn en niet als publiekrechtelijk lichaam in de zin van artikel 13 Btw-richtlijn.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
2 september 2020
Rolnummer
C‑604/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:647
Auteur(s)
Gino Sparidis
Loyens & Loeff
NLF-nummer
NLF 2020/2026
Aflevering
24 september 2020
Judoreg
NFB3690
bwbr0002629&artikel=3&lid=1,bwbr0002629&artikel=3&lid=2,bwbr0002629&artikel=3&lid=2,bwbr0002629&artikel=7&lid=3,bwbr0002629&artikel=8&lid=5,bwbr0002629&artikel=8&lid=5,bwbr0002629&artikel=7&lid=3,celex32006l0112&artikel=13,celex32006l0112&artikel=13,celex32006l0112&artikel=14,celex32006l0112&artikel=14,celex32006l0112&artikel=9,celex32006l0112&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina