Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Verwijzingsuitspraak Hoge Raad, 27 juni 2014, nr. 12/04123, ECLI:NL:HR:2014:1524. Met ingang van 1 juli 2008 zijn opbrengsten uit kansspelautomaten overgeheveld van de omzetbelasting (destijds 19%) naar de kansspelbelasting (29%).
Deze switch heeft behoorlijk wat stof doen opwaaien, vooral - maar niet uitsluitend - over de rechtsgeldigheid van de heffing van kansspelbelasting van eigenaren van kansspelautomaten in het licht van het EVRM.
Deze zaak gaat over een ondernemer (een BV) die middels diverse andere BV’s 1278 speelautomaten exploiteert.
De vraag is of de onderhavige wetswijziging, hoewel deze op het niveau van de regelgeving niet heeft geleid tot een schending van artikel 1 Eerste Protocol EVRM, niettemin heeft geleid tot een individuele en buitensporige last in het geval van de BV.
Dat is volgens verwijzingshof Den Haag niet het geval om de volgende redenen:
Er is een rapport van Ernst & Young waaruit blijkt dat de bruto omzet in de periode 2007 tot en met 2011 substantieel is gestegen door het openen van nieuwe amusement centers;
Er wordt nog winst gemaakt;
In de jaren na invoering van de kansspelbelasting is het eigen vermogen steeds positief geweest en is onverminderd dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd.
Er is dan ook geen reden voor het toekennen van een schadeloosstelling, aldus het Hof. 

Metadata

Rubriek(en)
OMZETBELASTING
Belastingtijdvak
2008
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
29 juli 2015
Rolnummer
14/00769
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2015:2118

Naar de bovenkant van de pagina