Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige heeft in beroep aanspraak gemaakt op twee aftrekposten, te weten de kosten en rente van een verhoging van een hypothecaire geldlening aangaande de eigen woning, en de aftrek van een forfaitair bedrag aangaande een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van twee pleegkinderen. De inspecteur heeft zich tegen die aftrek verzet met (onder meer) een beroep op interne compensatie, omdat de belastingplichtige hooguit op de helft van het bedrag aan aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning aanspraak kan maken, terwijl bij de vaststelling van de aanslag de wel aftrekbaar geoordeelde kosten volledig bij hem in aanmerking zijn genomen. Het Hof heeft dit beroep op interne compensatie gehonoreerd en is daardoor aan een inhoudelijke beoordeling van de betwiste aftrekposten niet toegekomen. Tegen dit oordeel stelde de belastingplichtige cassatieberoep in. Volgens de Hoge Raad blijkt uit een brief van de inspecteur dat hij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud te kennen heeft gegeven dat hij voor 2002 alle aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning (en dus niet slechts de helft daarvan) bij de belastingplichtige in aanmerking nam. Het daardoor bij de belastingplichtige gewekte vertrouwen verhindert dat de inspecteur vervolgens in beroep op dit standpunt terugkomt en dienaangaande een beroep doet op interne compensatie, aldus de Hoge Raad. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2002
Instantie
HR
Datum instantie
30 maart 2007
Rolnummer
42.882
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BA1831

Naar de bovenkant van de pagina