Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(93)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze legeszaak heeft het Hof geoordeeld dat de gemeenteraad in beginsel de vrije hand heeft in de toerekening van zogenoemde overheadkosten aan de verschillende in de Verordening samengebrachte diensten, en dat aan de belastingrechter op dit punt geen toetsingsrecht toekomt. Dit oordeel is echter onjuist, beslist de Hoge Raad. De beoordeling van een geschil omtrent mogelijke overschrijding van de opbrengstlimiet van artikel 229b, lid 1, van de Gemeentewet vindt plaats op basis van gegevens omtrent geraamde baten en lasten in de gemeentebegroting dan wel gegevens die op geraamde baten en lasten in die begroting zijn terug te voeren.
Nu de gemeentelijke begroting als uitgangspunt dient voor de ramingen, gaat het er hier om of de toerekening van overheadkosten in die ramingen niet in strijd komt met de voor de gemeente geldende comptabiliteitsvoorschriften. Dit is een rechtsvraag die de belastingrechter bij een dergelijk geschil heeft te beantwoorden (zie HR 6 januari 2012, nr. 10/03677, LJN BR0689, BNB 2012/103). Voorts beslist de Hoge Raad dat de bewijslast om aan te tonen dat de door de heffingsambtenaar verschafte feitelijke gegevens onjuist zijn, op de belanghebbende rust. Het oordeel van het Hof is op dit punt juist (zie HR 24 april 2009, nr. 07/12.961).
De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2003
Instantie
HR
Datum instantie
29 juni 2012
Rolnummer
11.02632
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW9879
bwbid=bwbr0&artikel=229

Naar de bovenkant van de pagina