Het kabinet denkt het lek in het schip van Financiën boven water te hebben met de vervanging van Menno Snel door twee staatssecretarissen: Hans Vijlbrief, verantwoordelijk voor de Belastingdienst en Alexandra van Huffelen, verantwoordelijk voor de Douane en de dienst Toeslagen. In de pers is al gesignaleerd dat het opsplitsen van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de fiscus niet de oplossing van het probleem kan zijn. Fred van Horzen legt uit waarom de benoeming van een Inspecteur-Generaal voor de Belastingdienst een veel betere zet zou zijn geweest.
Het kabinet denkt het lek in het schip van Financiën boven water te hebben met de vervanging van Menno Snel door twee staatssecretarissen: Hans Vijlbrief, verantwoordelijk voor de Belastingdienst en Alexandra van Huffelen, verantwoordelijk voor de Douane en de dienst Toeslagen. In de pers is al gesignaleerd dat het opsplitsen van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de fiscus niet de oplossing van het probleem kan zijn.
Met de kennis van nu is het interessant om de parlementaire discussie rond de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen nog eens terug te lezen.
Na het aftreden van Menno Snel trok minister van Financiën Wopke Hoekstra snel de regie naar zich toe. Hij zou de tent van de Belastingdienst in eerste aanleg wel even strak zetten en anders dan Snel doortastend optreden om de problemen op te lossen. Een interessante vraag is echter waarom Hoekstra in december 2019 niet tevens het veld heeft geruimd, daarmee zijn stip op de horizon prijsgevend, het worden van de nieuwe politieke leider van het CDA met de hoop op een premierschap na de volgende verkiezingen. Als we de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel ‘Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen’ uit januari 2005 erbij pakken dan worden we namelijk getuige van een interessante discussie. Het wetsvoorstel was ingediend door Joop Wijn, staatssecretaris van Financiën en Aart Jan de Geus, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Balkenende II. De vraag vanuit de Tweede Kamer was waarom de toenmalige minister van Financiën Gerrit Zalm niet de mede-indiener was van het wetsvoorstel in plaats van de staatssecretaris van Financiën. Daarop werd geantwoord dat de Belastingdienst als geheel onder het gezag staat van de minister van Financiën en dat die minister verantwoordelijk is voor de uitvoering van alle bij of krachtens de wet aan de Belastingdienst opgedragen taken. Vervolgens wordt opgemerkt:
Een relevante vraag die de Tweede Kamer derhalve had kunnen of moeten stellen in het kader van het debat over de Belastingdienst
Uit de zojuist genoemde nota naar aanleiding van het verslag blijkt ook dat er bij de Kamerleden angst bestond dat te weinig mensen aanspraak zouden maken op de hun toekomende toeslagen. Tegelijkertijd bestond echter bij hen ook zorg over de vraag of te veel uitbetaalde toeslagen konden worden teruggevorderd indien achteraf zou blijken dat toeslagen waren toegekend op basis van onjuiste inkomensgegevens. Ook was de vraag hoe de Belastingdienst/Toeslagen zich zou opstellen in het navorderingstraject. De afdronk van de antwoorden van Joop Wijn was dat het allemaal wel los zou lopen. De communicatie tussen burgers en Belastingdienst/Toeslagen was volgens Wijn ook prima op orde:
Men hoefde niet te vrezen voor te lange wachttijden of niet-bereikbaarheid van de BelastingTelefoon.
Het enigszins idyllische beeld dat in 2005 in de parlementaire stukken werd geschetst over de toeslagen werd wreed verstoord door de ontdekking van de zogenoemde Bulgarenfraude en andere vormen van misbruik van toeslagen. Met name het Kamerlid Pieter Omtzigt, die blijkens de reeds genoemde motie rechtvaardigheid hoog in het vaandel had (en nog steeds heeft), gaat dan als een terriër achter de inmiddels staatssecretaris van Financiën geworden Frans Weekers aan en stelt uitgebreide vragen over de toeslagenfraude.
Behoren de problemen rond de Belastingdienst nu tot het verleden met het ‘opknippen’ van de Belastingdienst? Gevreesd moet worden van niet. De aangebrachte knip roept sowieso vragen op. De afdeling Toeslagen heeft gegevens nodig over inkomen en vermogen, gegevens die beschikbaar zijn bij de heffende Belastingdienst. De dienst Douane heeft zicht op goederenbewegingen, de waarde van goederenbewegingen en zicht op de ‘supply chain’, informatie die ook uitermate relevant is voor de Inspecteurs vennootschapsbelasting die zich met de belastingheffing van internationaal opererende bedrijven bezighouden, waarbij onder andere juistheid van de gehanteerde verrekenprijzen en inzicht in de supply chain cruciaal is. Douane en transfer pricing liggen in elkaars verlengde. Om nog maar te zwijgen over de link tussen Douane en btw. Wie de Douane en de dienst Toeslagen afknipt van de heffende Belastingdienst heeft er in mijn beleving in het geheel niets van begrepen en spant qua naïviteit Joop Wijn, voormalig CDA-kroonprins, naar de kroon. Splitsing leidt per definitie tot afbakenings- en competentieproblemen, stagnatie van wederzijdse uitwisseling van informatie en verminderde efficiëncy.
De opmerking van Hans Vijlbrief dat de Belastingdienst weer saai moet worden, ‘zoals het vroeger was’ doet mij het ergste vrezen.
In het kader van het parlementaire debat over de Belastingdienst is op 4 december 2019 een motie ingediend door Pieter Omtzigt. In de motie wordt de regering verzocht een voorstel te doen waarbij misstanden binnen de Belastingdienst uit het verleden en heden effectief gemeld kunnen worden bij een onafhankelijke instantie, bereikbaar voor mensen binnen en buiten de Belastingdienst zodat de misstanden opgelost kunnen worden en er passende maatregelen genomen worden bij ernstige misstanden. Deze motie is op 10 december 2019 aangenomen door de Tweede Kamer met 150 stemmen voor en 0 stemmen tegen.
Wat in de motie van Pieter Omtzigt c.s. uit december 2019 wordt omschreven is in wezen de functieomschrijving van de ‘Inspecteur-Generaal der Belastingen’ waarover ik eerder schreef,
Beter één Inspecteur-Generaal der Belastingen dan twee staatssecretarissen van Financiën. Ik sluit mij van harte aan bij de oproep van Paul de Haan: Leo Stevens moet ere-Inspecteur-Generaal van Belastingen worden en Hans Gribnau de Inspecteur zelve.
Het momentum is er. De Tweede Kamer moet nu doorpakken.