Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De ontvangst van de vennootschapsbelasting spuit als een komeet omhoog. Vorig jaar dacht de schatkistbewaarder € 31 miljard bij bedrijven aan winstbelasting binnen te harken, waarbij de winst uit onderneming in de inkomstenbelasting buiten beschouwing blijft. Het bleek achteraf ruim € 38 miljard te zijn. Op het ministerie van Financiën koekeloeren ze momenteel met grote ogen naar de ING-bankrekening. Het blijft maar klotsen. De teller staat inmiddels op een voor dit jaar te verwachten ontvangst vennootschapsbelasting van maar liefst € 42,5 miljard.

Dat de realisatie afwijkt van de raming is niet vreemd, want belastingontvangsten fluctueren altijd en laten zich niet zo eenvoudig voorspellen. De ontvangst vennootschapsbelasting is daarbij een belastingmiddel van de buitencategorie. Het heeft een dusdanig grillig verloop dat bij certificeringen de rekenmeesters van het Centraal Planbureau steevast met rode vlaggen staan te zwaaien. Zij schrijven met gewichtige woorden over de onzekerheid van de raming. Eigenlijk staat daar: wij kunnen er ook geen chocolade van maken.

De vennootschapsbelasting is dus een erkend ongeleid projectiel. Die wetenschap maakt de beleidsafweging rond dat belastingmiddel zo apart. In 2022 werden de verwachtingen over de ontvangst al meer dan waargemaakt, maar toch zaten beleidsambtenaren met fijngeknepen billetjes aan een notitie te sleutelen. Zij schreven zurig het volgende zinnetje op: ‘Doordat de invoering van OESO Pijler 2 in de vennootschapsbelasting met een jaar uitgesteld is, is in 2023 € 1 miljard dekking nodig.’ Dan ben je toch redelijk verdwaald? Waarom zou er € 1 miljard nodig zijn als datzelfde belastingmiddel op dat moment al een overschrijding met enkele miljarden laat zien?

Wie er een Kamervraag over stelt, krijgt het onnavolgbare antwoord over begrotingsspelregels, over het verschil tussen autonome en endogene ontwikkeling en over een sluitend inkomstenkader. Het zijn regeltjes die in een ambtelijke wereld voor houvast zorgen. De parlementaire besluitvorming is er echter zeker niet mee gediend, zo noteerde ik na uitgevoerd onderzoek al in mijn proefschrift in 2021 (jazeker, ik moet mijn eigen werkje nog even kietelen). Maar ook het bedrijfsleven snapt hier natuurlijk helemaal niets van. Hoewel de boekhouding nominaal is, is zelfs bij een belastingontvangst die heel veel harder stijgt dan de hoge inflatie nog steeds sprake van een panieksfeer.

De afdronk is bekend. Het bilknijperige notitietje leidde tot een dubbele wijziging in de vennootschapsbelasting. Per 1 januari 2023 is de schijfgrens verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Daarnaast is het tarief in die verlaagde eerste schijf verhoogd van 15% naar 19%. Beide maatregelen zijn de boeken ingegaan voor een gezamenlijke opbrengst van € 2,8 miljard. Naast het uitstel van OESO Pijler 2 moest de energiekostencompensatie (lees: lagere energiebelasting) ook deels door het winst genererende bedrijfsleven worden opgehoest.

In de onlangs door het kabinet gepresenteerde Voorjaarsnota staat de voorspelling dat de vennootschapsbelasting over 2023 waarschijnlijk € 4 miljard meer gaat opleveren dan vooraf gedacht. Dus er is eerst een aangepaste raming gemaakt, waarbij rekening is gehouden met de extra opbrengst van de twee genoemde aanscherpende maatregelen. Daarbovenop komt dan nog eens een extra miljardenontvangst vennootschapsbelasting binnen. Wie begrijpt dit nog? 

Ik huldig niet het standpunt dat de schijfgrensverkorting en de tariefverhoging niet hadden moeten plaatsvinden. Er zijn ook andere redenen dan louter budgettaire om maatregelen te treffen. Mij gaat het erom dat de budgettaire rekening een spookkasteel is, waarin alleen Haagse ambtenaren de weg kennen. Als de schijfgrensverkorting en de tariefverhoging veel meer opleveren dan de geraamde € 2,8 miljard, lijkt het mij redelijk hiervoor te corrigeren. Zeker gezien de geschetste ontwikkeling van de ontvangst. Spoken zullen onheilspellend zeggen: dat kan niet. Laat ze kletsen. Het kan best. Zet de extra ontvangst in voor een lagere vennootschapsbelasting.

Vanwege vakantie verschijnt de eerstvolgende column op maandag 21 augustus.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/28
Publicatiedatum
24 juli 2023

Naar de bovenkant van de pagina