Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In de zaak D’Hoop verklaart het HvJ het volgende voor recht:
Het Gemeenschapsrecht verbiedt een lidstaat om wachtuitkeringen te weigeren aan een van zijn onderdanen, een student op zoek naar een eerste baan, louter omdat deze student zijn middelbare school in een andere lidstaat heeft afgerond. Een nationale regeling die wachtuitkeringen koppelt aan de voorwaarde dat het vereiste diploma op nationaal grondgebied is behaald, discrimineert bepaalde nationale onderdanen die hun recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend om elders te studeren. Deze ongelijke behandeling schendt de beginselen van het EU-burgerschap, met name het recht op gelijke behandeling bij de uitoefening van het vrij verkeer. Een dergelijke voorwaarde zou alleen gerechtvaardigd zijn als deze gebaseerd is op objectieve, niet-nationaliteitsgebonden overwegingen en evenredig is aan legitieme nationale doelen. Hoewel het legitiem is dat de nationale wetgever ervoor wil zorgen dat er een werkelijke band bestaat tussen de aanvrager van de uitkeringen en de lokale arbeidsmarkt, is het hanteren van slechts één criterium, namelijk de plaats waar het middelbareschooldiploma is behaald, te algemeen en exclusief. Dit gaat verder dan nodig is voor het beoogde doel.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2002
Instantie
HvJ
Datum instantie
11 juli 2002
Rolnummer
C-224/98
ECLI
ECLI:EU:C:2002:432
bwbv0001506&artikel=48

Naar de bovenkant van de pagina