Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(1)
  • Jurisprudentie(80)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De geldigheid van het kentekenbewijs van een auto was geschorst van 27 mei 2008 tot en met 15 januari 2009. Op 12 januari 2009 is geconstateerd dat de auto stond geparkeerd op de openbare weg.
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag MRB ad € 346 met 100% boete opgelegd over het tijdvak 27 mei 2008 tot en met 15 januari 2009.
Niet in geschil is dat de auto van 27 mei 2008 tot en met 23 oktober 2008 onafgebroken geparkeerd heeft gestaan in een privéhal en dat de eigenaar zich vanaf 24 oktober met het voertuig op de openbare weg heeft begeven.
De inspecteur heeft de nageheven belasting ingevolge artikel 35, lid 2 Wet MRB berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het gebruik van de weg is geconstateerd.
Het bepaalde in artikel 35, lid 2, van de Wet MRB gaat uit van de fictie dat bij constatering van het gebruik van de weg met een motorrijtuig tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing in de drie tijdvakken vóór het tijdvak waarin de constatering heeft plaatsgevonden, eveneens gebruik van de openbare weg is gemaakt. Deze fictie kent geen tegenbewijsregeling.
Hof Den Bosch achtte de wetsfictie in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en heeft de naheffing beperkt vanaf 24 oktober 2008.
De Hoge Raad (nr. 11/04730, ECLI:NL:HR:2013:973) was het hiermee niet eens. Het Hof heeft volgens de Hoge Raad ook de verzuimboete op verkeerde gronden vernietigd.
De zaak is daarop verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.
Na verwijzing is enkel nog in geschil of de verzuimboete, die door de Rechtbank is gematigd tot € 123, terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.
Het verwijzingshof verwerpt het standpunt van de eigenaar dat sprake is van een pleitbaar standpunt. De boete van 100% is conform de wet opgelegd.
Het Hof onderzoekt dan of sprake is van omstandigheden die matiging van de boete rechtvaardigen.
De eigenaar stelt dat de boete disproportioneel is omdat gedurende een periode waarop de naheffingsaanslag ziet met de auto geen gebruik van de weg is gemaakt.
Volgens de inspecteur heeft Rechtbank Breda met deze disproportionaliteit reeds voldoende rekening gehouden door de boete te matigen tot € 123.
Het verwijzingshof is het hiermee eens en ziet geen reden de boete verder te matigen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
27 mei 2008 tot en met 15 januari 2009
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
17 juni 2014
Rolnummer
13/01102
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:4891
bwbid=bwbr0&artikel=67c,bwbid=bwbr0&artikel=37

Naar de bovenkant van de pagina