Samenvatting
Op 13 januari 2023 wees de Hoge Raad een arrest over het tijdstip van onttrekking bij schulden van de dga aan de bv. Dan gaat het dus over de aanwezigheid van een vermomde uitdeling van winst. Het is een arrest waarin ons hoogste rechtscollege aangaande dit leerstuk de puntjes op de i zet. Maar gelijktijdig roept het arrest volgens Gerard Meussen ook, bedoeld of onbedoeld, allerlei praktijkvragen op. Omzetting van het arrest naar de praktijk is best lastig en levert voer voor een feitelijke discussie op.
NLF-W artikel
1. Inleiding
Op 13 januari 2023 wees de Hoge Raad een arrest over het tijdstip van onttrekking bij schulden van de dga aan de bv. Het is een arrest waarin ons hoogste rechtscollege aangaande dit leerstuk de puntjes op de i zet. Maar gelijktijdig roept het arrest mijns inziens ook, bedoeld of onbedoeld, allerlei praktijkvragen op.
2. De feiten
In het jaar 2010 houdt de houdstermaatschappij twee vorderingen op belanghebbende (de dga). De eerste is een rekening-courantverhouding, die eind 2010 € 578.414 bedraagt en nadien is toegenomen, laatst bekend tot € 2.991.469 per 30 juni 2015. De rekening-courantschuld van belanghebbende aan de bv is gedurende een reeks van jaren, voorafgaand aan het jaar 2010, opgelopen. Daarnaast is er sprake van een ‘hypothecaire lening u/g directie’ groot € 225.000, die in het boekjaar 2008 door de bv aan belanghebbende is verstrekt. Deze bedraagt eind 2010 € 225.000 en is nadien ook toegenomen, laatst bekend tot € 596.253 per 30 juni 2015.