Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) woonde in 2017 in België en had daar een eigen woning in eigendom. Zij wenste de negatieve inkomsten uit die woning in aftrek te brengen op haar inkomsten in 2017. In verband daarmee heeft de Inspecteur X, voorafgaand aan de beroepsfase, vier maal in de gelegenheid gesteld de in artikel 7.8, lid 6, Wet IB 2001 bedoelde inkomensverklaring te overleggen. X heeft die inkomensverklaring pas in de beroepsfase overlegd. Omdat daarmee aan de voorwaarden voor behandeling als kwalificerend buitenlands belastingplichtige was voldaan, heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant de aanslag verminderd met een bedrag aan negatieve inkomsten uit eigen woning.

De Rechtbank heeft in de gegrondverklaring van het beroep aanleiding gezien de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten van X tot een bedrag van € 525.

De Inspecteur heeft voor wat de proceskostenvergoeding hoger beroep ingesteld en Hof Den Bosch verklaart dat gegrond.

X heeft eerdere gelegenheden tot het overleggen van de inkomensverklaring zonder goede reden onbenut gelaten. Dat betekent dat de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend is voortgevloeid uit gedragingen van X, zodat er geen grond is voor een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten van X.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
22 juni 2022
Rolnummer
20/00564
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2007
NLF-nummer
NLF 2022/1413
Aflevering
21 juli 2022

Naar de bovenkant van de pagina