Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(5)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man heeft over de jaren 2000 tot en met 2009 onjuiste aangiften IB/PVV gedaan en over het jaar 2000 een onjuiste aangifte vermogensbelasting. Hij heeft op 16 februari 2011 met een zogenoemde inkeerbrief opening van zaken gegeven over door hem aangehouden bankrekeningen in Zwitserland. In de brief doet hij een beroep op de inkeerregeling als bedoeld in artikel 67n van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
Op basis van een vaststellingsovereenkomst heeft dit geresulteerd in 茅茅n navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor 2008 en 茅茅n boete. In het kader van de inkeerregeling is deze boete op grond van paragraaf 25, lid 13 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) over de jaren 2008 en 2009 teruggebracht tot nihil en op grond van paragraaf 7, lid 2 BBBB over de resterende van de 12 voorgaande jaren, gematigd tot 30% van het wettelijk maximum (300%). In geschil is of aan de man terecht een boete is opgelegd.
Rechtbank Noord-Holland komt tot het oordeel dat de wijziging van artikel 67n van de AWR met ingang van 2 juli 2009, voor zover deze wijziging ten aanzien van de man een strafverzwaring inhoudt, in strijd komt met artikel 7, eerste lid van het EVRM en met artikel 15, eerste lid van het IVBPR. Dit leidt ertoe dat de man een beroep kan doen op de oude inkeerregeling. Aangezien op basis van de oude inkeerregeling, geldend tot 2 juli 2009, geen boete werd opgelegd, wordt de aan de man opgelegde boete vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
19 februari 2013
Rolnummer
12/2511
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ3272
bwbid=bwbr0&artikel=67n

Naar de bovenkant van de pagina