Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) woonde in 2016 en 2017 in Nederland en was in die jaren in dienstbetrekking werkzaam in Duitsland. De Inspecteur heeft aan X het voornemen bekendgemaakt om navorderingsaanslagen IB/PVV 2016 en 2017 op te leggen omdat bij de aanslagen de compensatie op grond van de zogenoemde compensatieregeling tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De navorderingsaanslagen zijn overeenkomstig het voornemen opgelegd. Het bezwaar is vervolgens ongegrond verklaard.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het door X ingesteld beroep gegrond. De functionaris die de uitspraken op bezwaar heeft gedaan, heeft feitelijk ook de navorderingsaanslagen vastgesteld. Daarmee heeft de Inspecteur in strijd gehandeld met artikel 10:3 Awb. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat in de bezwaarfase een zorgvuldige heroverweging van de navorderingsaanslagen heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat de uitspraken op bezwaar onbevoegdelijk zijn gedaan. De Rechtbank wijst de zaak terug en veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten tot een bedrag van € 877.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
10 mei 2023
Rolnummer
21/4791; 21/4792
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:3140
NLF-nummer
NLF 2023/1339
Aflevering
15 juni 2023
bwbr0005537&artikel=10:3,bwbr0005537&artikel=10:3

Naar de bovenkant van de pagina