Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een ondernemingspensioenfonds. Hij heeft in het vierde kwartaal 2017 vermogensbeheerdiensten afgenomen van buiten Nederland gevestigde dienstverleners.

In geschil is of X in dat kwartaal ten onrechte € 181.398 aan omzetbelasting heeft voldaan, omdat de vermogensbeheerdiensten die door buitenlandse dienstverleners aan hem zijn verricht, zijn vrijgesteld op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel i, onder 3°, Wet OB 1968. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of X als een gemeenschappelijk beleggingsfonds in de zin van artikel 135, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn kan worden aangemerkt. Partijen verschillen van mening over de vraag of de deelnemers van X beleggingsrisico dragen.

Volgens Rechtbank Gelderland is het niet buiten redelijke twijfel op welke wijze artikel 135, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn moet worden uitgelegd. De Rechtbank stelt daarom de volgende prejudiciële vraag aan het HvJ:

Dient artikel 135, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn aldus te worden uitgelegd dat deelnemers aan een pensioenfonds zoals in het hoofdgeding aan de orde is, kunnen worden geacht beleggingsrisico te lopen, en brengt dit mee dat het pensioenfonds een ‘gemeenschappelijke beleggingsfonds’ in de zin van deze bepaling vormt?

Is daarbij van belang:

  • of deelnemers een individueel beleggingsrisico lopen, of is het voldoende dat de deelnemers als collectief, en niemand anders, de gevolgen dragen van de resultaten van de beleggingen?
  • wat de omvang van het collectieve dan wel het individuele risico is?
  • in hoeverre de hoogte van de pensioenuitkering mede afhankelijk is van andere factoren, zoals het aantal jaren van pensioenopbouw, de hoogte van het salaris en de rekenrente?
  • dat de werkgever zich voor de periode 2014 tot en met 2020 tot een bedrag van € 250.000.000 garant heeft gesteld voor de realisatie van de nagestreefde pensioenopbouw?

De zaak wordt aangehouden.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
4e kwartaal 2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
6 oktober 2022
Rolnummer
20/451
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:5656
Auteur(s)
prof. mr. dr. R.A. Wolf
Baker & McKenzie/Rijksuniversiteit Groningen
NLF-nummer
NLF 2022/2082
Aflevering
27 oktober 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5290
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,celex32006l0112&artikel=135,celex32006l0112&artikel=135

Naar de bovenkant van de pagina