Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende), wonende te Marokko, heeft bezwaar gemaakt tegen de inhouding van loonheffing over het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005. De Inspecteur heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Voorts heeft de Inspecteur het bezwaar aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Zijns inziens heeft de inhouding van de premie AWBZ terecht en tot het juiste bedrag plaatsgevonden, waardoor X geen recht op een teruggaaf heeft.
X heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur in de Franse taal beroep ingesteld bij Rechtbank Breda. De Rechtbank heeft het beroep met eenvoudige afdoening ex artikel 8:54 Awb, niet-ontvankelijk verklaard op grond van het ontbreken van een vertaling van het beroepschrift.
X is hierop in verzet gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard.
X is tijdig tegen de uitspraak op verzet in de Franse taal in cassatie opgekomen.
Bij de beoordeling van de klacht stelt de Hoge Raad het volgende voorop. Artikel 6:5, lid 3, Awb bepaalt voor zover hier van belang dat, indien het beroepschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk is, de indiener dient zorg te dragen voor een vertaling. Het is aan de behandelende rechter om te beoordelen of een vertaling voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk is. Daarbij is niet enkel van belang zijn eigen kennis, of gebrek aan kennis, van de desbetreffende vreemde taal, maar kan ook van betekenis zijn of de wederpartij van de indiener in haar mogelijkheden tot verweer wordt belemmerd doordat het beroepschrift in een vreemde taal is gesteld. Zijn oordeel dat een vertaling voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk is, behoeft geen verdere motivering. Indien de door de rechter noodzakelijk geoordeelde vertaling door de indiener van het beroepschrift, ofschoon daartoe in de gelegenheid gesteld, niet is verstrekt, kan ingevolge het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
In het licht van het hiervoor overwogene geeft het oordeel van de Rechtbank in haar uitspraak op het verzet, gelezen in samenhang met hetgeen de Rechtbank heeft geoordeeld in haar uitspraak geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en behoefde dat oordeel geen nadere motivering.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2005
Instantie
Hoge Raad
Datum instantie
12 december 2008
Rolnummer
44102
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD5493
bwbr0005537&artikel=6:5

Naar de bovenkant van de pagina