Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

A-G Ettema heeft conclusie genomen in vijf accijnszaken met nummer 19/00789, 19/02338, 19/05853, 20/00162 en 20/00164. Alle zaken spelen tegen de achtergrond dat van de belanghebbenden accijns is nageheven omdat bij hen partijen minerale olie zijn aangetroffen in slobtanks respectievelijk bunkertanks op hun schip. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd wegens het voorhanden hebben van een accijnsgoed als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel b, Wet Accijns. De A-G onderzoekt in deze gemeenschappelijke bijlage bij de vijf conclusies hoe in het kader van voornoemd artikel de bewijslast tussen partijen moet worden verdeeld en welke rol herkomstbescheiden daarbij spelen.

De A-G komt tot de conclusie dat de stelplicht en bewijslast voor uitslag tot verbruik als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel b, Wet Accijns in beginsel bij de Inspecteur ligt. De Wet Accijns en de AWR bieden de Inspecteur controlebevoegdheden die hem in staat stellen de herkomst van de accijnsgoederen te achterhalen en die hem dus kunnen helpen het bewijs te vergaren voor de stelling dat ten tijde van het voorhanden krijgen het accijnsgoed niet overeenkomstig de Wet Accijns in de heffing is betrokken. Ook beschikt hij over uitgebreide wettelijke bevoegdheden om af te dwingen dat de benodigde informatie daadwerkelijk wordt verstrekt.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2016
Instantie
A-G
Datum instantie
31 december 2020
Rolnummer
19/00789; 19/02338; 19/05853; 20/00162; 20/00164
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:1223
Auteur(s)
mr. J.A.H. Hollebeek
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2021/0382
Aflevering
18 februari 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4147
bwbr0005251&artikel=2&lid=1,bwbr0005251&artikel=2&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina