Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is eigenaar en gebruiker van een wijkcentrum.
De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 uiteindelijk vastgesteld op een (gecorrigeerde) vervangingswaarde van € 401.000.
In hoger beroep bij Hof Arnhem-Leeuwarden bepleitte X de waarde van de onroerende zaak op € 224.000 te stellen. Daartoe stelde zij dat de economische veroudering van het wijkcentrum 60 percent bedraagt, voornamelijk als gevolg van de lage bezettingsgraad daarvan.
Het Hof heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar en X de door hen bepleite waarden van de onroerende zaak niet aannemelijk hebben gemaakt.
Het Hof heeft vervolgens in goede justitie de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 310.000.
In cassatie stelt X dat het Hof ten onrechte niet is ingegaan op het bewijsaanbod van X ter zake van de economische veroudering.
De Hoge Raad is het hier mee eens; het oordeel van het Hof is op dit punt onvoldoende gemotiveerd.
Voorts oordeelt de Hoge Raad met X dat de berekening van het Hof over de hoogte van de proceskostenvergoeding innerlijk tegenstrijdig is.
De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2013-2014
Instantie
HR
Datum instantie
28 oktober 2016
Rolnummer
16/03211
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2423
bwbr0007119&artikel=17&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina