Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(26)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak hebben de bevoegde Zwitserse autoriteiten zogenaamde E 101-verklaringen afgegeven voor werknemers die door de Duitse vennootschap A-Rosa tewerk waren gesteld op schepen waarmee cruises over Franse rivieren worden verzorgd. Daarmee is bevestigd dat deze werknemers zijn aangesloten bij het Zwitserse socialezekerheidsstelsel (artikel 14, lid 2, onderdeel a, Verordening 1408/71).

De bevoegde Franse autoriteiten zijn echter van mening dat de Franse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op de betreffende werknemers (artikel 14, lid 1, onderdeel a, Verordening 1408/71). Daarom hebben zij bij de Duitse vennootschap ruim € 2 miljoen aan achterstallige premies nagevorderd.

De Cour de cassation (hoogste rechterlijke instantie, Frankrijk) heeft aan het Hof van Justitie (HvJ) de prejudiciële vraag gesteld of het voor de bevoegde Franse autoriteiten mogelijk is de geldigheid van de door de Zwitserse bevoegde autoriteiten afgegeven E 101-verklaringen te beoordelen en (eventueel) aan te vechten.

Het HvJ heeft deze vraag ontkennend beantwoord. De bevoegde autoriteiten van het land van ontvangst (Frankrijk) zijn gebonden aan de E 101-verklaring, zelfs indien zij vaststellen dat de voorwaarden waaronder de betrokken werknemers hun activiteiten uitoefenen kennelijk niet binnen de materiële werkingssfeer van die bepaling van Verordening 1408/71 vallen.

Conform Conclusie A-G Saugmandsgaard.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2005-2007
Instantie
HvJ
Datum instantie
27 april 2017
Rolnummer
C-620/15
ECLI
ECLI:EU:C:2017:309
NLF-nummer
NLF 2017/1018
Aflevering
11 mei 2017
bwbr-richtl&artikel=14,bwbr-richtl&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina