Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De staatssecretaris heeft de Tweede en Eerste Kamer de herijkte uitvoeringstoets over de Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing toegezonden.

Op 6 oktober 2022 is door de Raad van de Europese Unie een verordening aangenomen voor een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (hierna: verordening). De verordening verplicht de EU-lidstaten om vanaf 1 december 2022 gedurende zeven maanden via een tijdelijke heffing de marktopbrengsten van producenten die elektriciteit opwekken uit de in artikel 7, lid 1, van de verordening genoemde bronnen te plafonneren op maximaal € 130/MWh (de zogenoemde inframarginale heffing). Deze inframarginale heffing betreft voor Nederland onder andere elektriciteitsopwekking uit wind, zon, waterkracht, biomassa, afval en kernenergie. De inframarginale heffing zal ook gaan gelden voor kolencentrales.

Dit wetsvoorstel zal met terugwerkende kracht tot 1 december 2022 in werking treden. Met het oog op deze terugwerkende kracht heeft het kabinet op 30 november 2022 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid gegeven wordt aan de betrokken elektriciteitsproducenten. Deze uitvoeringstoets is een herijking van de eerder opgestelde toets op het wetsvoorstel. Voor de uitvoering van de inframarginale heffing is gekozen voor een samenwerkingsmodel tussen de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en de Belastingdienst: de NEa is verantwoordelijk voor het inhoudelijke toezicht op de juistheid van de aangegeven grondslag (inclusief bezwaar en beroep op de hoogte van de heffing) en controleert of alle partijen aangifte hebben gedaan. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ondersteunt de NEa met hun inhoudelijke kennis van de elektriciteitsmarkt. De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de heffing en invordering, alsmede bezwaar en beroep tegen de legitimiteit en terugwerkende kracht van de heffing.

In deze herijkte uitvoeringstoets geeft de Belastingdienst aan dat invoering per 1 december 2022 mogelijk is, mits geaccepteerd wordt dat de heffing eenmalig plaatsvindt en dat de aangiften in de eerste helft van het jaar 2025 gaan worden ingediend.

De Tweede Kamer heeft het voorstel op 15 februari 2024 als hamerstuk afgedaan.

De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat levert op 26 maart 2024 inbreng voor een schriftelijk overleg.

Metadata

Rubriek(en)
Milieu- en energieheffingen
Belastingtijdvak
1 december 2022 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
25 maart 2024
Rolnummer
36 453
NLF-nummer
NLF 2024/0780
Aflevering
26 maart 2024

Naar de bovenkant van de pagina