Samenvatting
De Heffingsambtenaar heeft in één geschrift aan X (belanghebbende) voor het jaar 2020 een aanslag in de rioolheffing opgelegd en voor het jaar 2019 een aanslag in de afvalstoffenheffing.
In geschil is of de aanslagen terecht zijn opgelegd en of X recht heeft op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht in beroep en/of hoger beroep.
X heeft volgens Hof Arnhem-Leeuwarden niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing sprake is geweest van overschrijding van de opbrengstlimiet, althans – ten aanzien van de afvalstoffenheffing – niet zodanig dat dit zou moeten leiden tot onverbindendheid van de verordening.
De Heffingsambtenaar kon volstaan met het voldoende inzicht geven in de raming van baten en lasten die in de begrotingen zijn opgenomen, zoals hij bij de uitspraken op bezwaar heeft gedaan. Voor een veroordeling van de Heffingsambtenaar in de kosten die X in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken of een vergoeding van het griffierecht is geen plaats.
Het hoger beroep is ongegrond.