Direct naar content gaan

Samenvatting

Barlis nv (Portugal) heeft facturen van een advocatenkantoor ontvangen. De in de facturen opgenomen omschrijving van de verrichte juridische diensten waren echter ontoereikend. Om deze reden heeft de Portugese belastingdienst zich op het standpunt gesteld dat Barlis de in rekening gebrachte btw niet kan verrekenen. Het Portugese scheidsgerecht voor belastingzaken heeft over deze kwestie prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. Gevraagd is hoe artikel 226 en 178, onderdeel a, Btw-richtlijn moeten worden uitgelegd.

Het HvJ oordeelt dat artikel 226 aldus moet worden uitgelegd dat facturen met (i) enkel de vermelding ‘juridische dienstverlening sinds (een bepaalde datum) tot op heden’, op het eerste gezicht niet voldoen aan de in punt 6 van dit artikel gestelde voorwaarden en dat facturen met (ii) enkel de vermelding ‘juridische dienstverlening tot op heden’ op het eerste gezicht noch aan de voorwaarden van dat punt 6 noch aan de voorwaarden van punt 7 van dit artikel voldoen, hetgeen de verwijzende rechter evenwel dient te verifiëren. Voorts oordeelt het HvJ dat artikel 178 aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de nationale belastingautoriteiten het recht op btw-aftrek kunnen weigeren enkel en alleen omdat de belastingplichtige in het bezit is van een factuur die niet voldoet aan de in artikel 226, punt 6 en 7, Btw-richtlijn gestelde voorwaarden.

Enigszins anders A-G Kokott.

Voor een concept dat zo wijdverbreid is als de factuur, valt het gebrek aan een definitie op in zowel de Wet OB 1968 als in de Btw-richtlijn. De wetgever heeft zich beperkt tot de verduidelijking dat documenten en berichten die wijzigingen aanbrengen in, en specifiek en ondubbelzinnig verwijzen naar, een oorspronkelijke factuur ook als factuur gelden. Het oordeel van de Hoge Raad dat “onder ‘factuur’ wordt verstaan elk bescheid waarin van een ander betaling wordt gevorderd” heeft op het eerste oog meer duidelijkheid gebracht. Door de (enkele) aansluiting bij het vorderen tot betaling ontstaat echter een ruwheid die kan leiden tot afwijkingen van de term ‘factuur’ zoals deze wordt gebruikt in het handelsverkeer. Ik had dan ook graag gezien dat het HvJ in het onderhavige arrest het concept van de ‘oorspronkelijke factuur’ zou invullen.

Het HvJ verduidelijkt in deze zaak wel dat een oorspronkelijke factuur gezamenlijk met eventuele opvolgende ‘wijzigings’-facturen getoetst moet worden aan de factureringsvoorwaarden. Een overweging die aansluit bij het Nederlandse beleid om oorspronkelijke facturen, die niet zijn teruggenomen, samen met de aanvullende factuur aan te merken als de voor de prestatie voorgeschreven factuur. Het HvJ lijkt als uitgangspunt te hanteren dat de vermeldingen op facturen gedetailleerd genoeg moeten zijn om de correcte btw-behandeling op basis van de factuur te kunnen afleiden. De door de Btw-richtlijn voorgeschreven aanduidingen dienen immers de controledoeleinden van de belastingautoriteiten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2008-2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
15 september 2016
Rolnummer
C‑516/14
ECLI
ECLI:EU:C:2016:690
Auteur(s)
E. Sparidis MSc
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2016/0187
Aflevering
6 oktober 2016
Judoregnummer
JCDI:NFB29
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=35a&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina