Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Radosław Szoja (Szoja) is een Pools staatsburger die in Polen werkzaamheden anders dan in loondienst verricht. Hij is tevens in loondienst werkzaam in Slowakije. Volgens het Pools socialeverzekeringsorgaan is Szoja in Polen verzekerd voor de sociale verzekeringen en niet in Slowakije. De Najvyšší súd Slovenskej republiky (hoogste rechterlijke instantie van de Slowaakse Republiek) is van mening dat Szoja in Slowakije is verzekerd en heeft hierover een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie (HvJ).

Het HvJ oordeelt dat Szoja in beginsel verzekerd is in de lidstaat waar de werkzaamheden in loondienst worden verricht, tenzij er sprake is van marginale werkzaamheden.

De combinatie van werkzaamheden in en buiten loondienst in grensoverschrijdende EU-situaties komt niet heel veel voor, maar niettemin bevat artikel 13, lid 3, Verordening 883/2004 daar wel een toewijzingsregel voor ten aanzien van de verzekeringsplicht: betrokkene is verzekerd in de loondienststaat. Dat zou in casu Tsjechië zijn; in zijn woonstaat Polen is betrokkene werkzaam als zelfstandige. Punt van discussie in deze zaak betreft de omstandigheid dat de werkzaamheden in loondienst gering zijn en in artikel 14, lid 5ter, Verordening 987/2009 kort gezegd is bepaald dat bij werkzaamheden van marginale aard daarmee voor de vaststelling van de toepasselijke wetgeving geen rekening dient te worden gehouden, in welk geval in casu de Poolse wetgeving van toepassing zou zijn. De Poolse rechter twijfelt eraan of laatstgenoemde bepaling wel van toepassing is. De verwijzende rechter verwijst daartoe in de eerste plaats naar artikel 16 Verordening 987/2009 (toepassingsverordening), welke bepaling in de kern voorziet in een kennisgevingsprocedure in gevallen van werkzaamheden in twee landen van de ene lidstaat aan de andere lidstaat, zodat duidelijk is aan welke lidstaat de verzekeringsplicht is toegewezen. Kennelijk is de gedachte van de verwijzende rechter dat als deze procedure niet wordt toegepast, voor de vaststelling van de toe te passen wetgeving geen rekening behoeft te worden gehouden met de hiervoor aangehaalde marginale werkzaamheden. Die gedachte wordt zonder er veel woorden aan vuil te maken door het HvJ terecht terzijde geschoven. Het kan uiteraard niet zo zijn dat door het niet of onjuist aan de toepassingsvoorwaarden te voldoen, de toewijzingsregels van Verordening 883/2004 worden gefrustreerd.

Tevens wordt door de verwijzende rechter verwezen naar artikel 34 Handvest EU dat voor de onderhavige zaak mogelijk relevant zou zijn: dit artikel – dat merkwaardigerwijs in het arrest niet wordt geciteerd (gebruikelijk is dat alle relevante bepalingen voor het te beslissen geval worden geciteerd) – voorziet er in algemene zin in dat een burger van een lidstaat recht heeft op sociale bescherming. In feite vormt Verordening 883/2004 daarvan in feite juist een invulling, dus het beroep op de bepaling lijkt niet erg logisch. Het HvJ komt dan ook logischerwijs in een heel korte overweging (r.o. 43) tot het terechte oordeel dat aan de bepaling in casu geen betekenis toekomt: terecht omdat Verordening 883/2004 in deze zaak in een toewijzingsregel voorziet en dus in principe geen sociale rechten verloren gaan. Een punt zou nog kunnen zijn dat de toewijzing van de verzekeringsplicht aan Slowakije geen effectieve verzekering oplevert door de geringe werkzaamheden en dat dit een argument voor een beroep op artikel 34 Handvest zou kunnen rechtvaardigen. Dat acht ik met (impliciet) het HvJ niet aan de orde: Verordening 883/2004 coördineert alleen en stelt geen minimale normen aan de nationale socialezekerheidsstelsels.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2012 e.v.
Instantie
HvJ
Datum instantie
13 juli 2017
Rolnummer
C‑89/16
ECLI
ECLI:EU:C:2017:538
Auteur(s)
prof. dr. P. Kavelaars
Deloitte/Erasmus Universiteit Rotterdam/University of Curaçao
NLF-nummer
NLF 2017/1777
Aflevering
27 juli 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB624

Naar de bovenkant van de pagina