Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is vanaf 13 juli 2017 houder van twee personenauto’s van het merk Volkswagen, type Eos cabriolet. X zet de auto’s in voor het verlenen van zorg bij evenementen. X heeft de auto’s overgenomen van het Rode Kruis. Tot 2 juni 2015 was stichting A houder van de auto’s. A verrichtte destijds dezelfde werkzaamheden als X. De auto’s zijn in de tussentijd niet gewijzigd of aangepast.

X heeft verzocht om een vrijstelling voor de MRB te verlenen voor de auto’s op grond van artikel 71, lid 1, onderdeel a, Wet MRB. De Inspecteur heeft dit verzoek, ook na bezwaar, afgewezen.

X heeft beroep ingesteld.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant kan niet worden gezegd dat de auto’s worden gebruikt door de RAV (Regionale Ambulancevoorziening). Aangezien niet is gesteld of is gebleken dat sprake is van ambulancezorg waarvoor op grond van artikel 11 Tijdelijke wet ambulancezorg vrijstelling is verleend, of dat de auto’s worden gebruikt door – kort gezegd – de noodhulpteams van het Rode Kruis, komt X als organisatie niet in aanmerking voor de vrijstelling voor de MRB. De Inspecteur heeft dus terecht toepassing van de vrijstelling afgewezen.

Aan A was de vrijstelling wel verleend. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet omdat de betreffende Inspecteur destijds van mening was dat A aan de voorwaarden voor de vrijstelling voldeed. Ongeacht of dat oordeel juist was of niet, betekent dit dat de Inspecteur toen niet het oogmerk heeft gehad om A te begunstigen. Daarom kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel, ondanks dat sprake is van gelijke gevallen, niet slagen.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017 e.v.
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
21 april 2022
Rolnummer
20/10222; 20/10332
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:2172
NLF-nummer
NLF 2022/0938
Aflevering
12 mei 2022
bwbr0006324&artikel=71,bwbr0006324&artikel=71,bwbr0007311&artikel=8,bwbr0007311&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina