Direct naar content gaan

Samenvatting

Van 1 augustus 2018 tot 6 december 2019 staat X (belanghebbende) op de loonlijst van A (bv). De zoon van X is in 2019 eigenaar van alle aandelen en statutair bestuurder van A.

X heeft in zijn aangifte IB/PVV 2019 een bedrag van € 18.244 aan van A genoten loon en hetzelfde bedrag als negatief resultaat uit overige werkzaamheden (row) verantwoord. Daarnaast zijn een AOW-uitkering en pensioeninkomsten ten bedrage van in totaal € 11.169 in de aangifte IB/PVV 2019 opgenomen.

X betoogt bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant tevergeefs dat hij geen loon van A heeft genoten.

Vast staat dat A het door X betwiste bedrag aan genoten loon heeft verantwoord in de aangiften loonheffingen en de daarover verschuldigde loonheffingen heeft afgedragen. A heeft de salariskosten van X ten laste gebracht van haar fiscale winst over het jaar 2019. Zij heeft de aangiften loonheffingen en de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2019 op dit punt ook naderhand niet gecorrigeerd. Uit (voor)overleg tussen A en de Belastingdienst over de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen van X wordt voorts het beeld geschetst dat X een 40-urige werkweek had binnen A. Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat X in 2019 in fiscale zin een loon van € 18.244 van A heeft genoten. Het enkele feit dat X het netto-equivalent van het loon mogelijk niet heeft ontvangen, maakt dat niet anders.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
23 januari 2024
Rolnummer
22/4112
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:329
NLF-nummer
NLF 2024/0329
Aflevering
6 februari 2024
bwbr0011353&artikel=3.146,bwbr0011353&artikel=3.146

Naar de bovenkant van de pagina