Direct naar content gaan

Samenvatting

J.S. exploiteert een melkveehouderij met zijn echtgenote. Ingevolge een besluit inzake de aanleg van een weg zijn van rechtswege een aantal percelen van J.S. overgegaan op de Poolse schatkist. Hiervoor zijn passende vergoedingsbesluiten vastgesteld.

J.S. heeft de belastingdienst verzocht om een individuele uitlegging van de bepalingen van de btw-wetgeving. Hij meent dat de vergoeding niet is onderworpen aan de btw.

De belastingdienst is evenwel van mening dat sprake is van een levering die door J.S. in het kader van zijn beroepsactiviteit is verricht en dat J.S. bij deze levering derhalve als btw-plichtige heeft gehandeld.

In het kader van een geding hierover heeft de verwijzende rechter aan het HvJ de volgende prejudiciële vraag gesteld.

Staan artikel 9, lid 1, gelezen in samenhang met artikel 14, lid 2, onderdeel a, Btw-richtlijn eraan in de weg dat een landbouwer die volgens de algemene regels btw-plichtig is en die de eigendom van een perceel grond overdraagt aan de schatkist in het kader van een onteigening tegen betaling van een vergoeding, gelet op de herbestemming van het perceel voor niet-agrarische doeleinden, wordt aangemerkt als belastingplichtige die btw over deze levering verschuldigd is op de enkele grond dat het perceel werd geëxploiteerd voor de doeleinden van een aan de btw onderworpen landbouwactiviteit?

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HvJ
Datum instantie
17 mei 2023
Rolnummer
C-182/23
NLF-nummer
NLF 2023/1257
Aflevering
8 juni 2023
bwbr0002629&artikel=7&lid=2,celex32006l0112&artikel=14,celex32006l0112&artikel=9,celex32006l0112&artikel=14,celex32006l0112&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina