Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is in deze WOZ-zaak een vergoeding voor de kosten van bezwaar toegekend.

De Heffingsambtenaar heeft twee uren toegekend voor de kosten van het opmaken van het taxatieverslag. Volgens Rechtbank Den Haag is dat ten onrechte. De Rechtbank heeft de vergoeding voor het taxatierapport gebaseerd op vier uren (woningtaxatie met – een weliswaar beperkte – inpandige opname). De Heffingsambtenaar heeft tegen dit oordeel hoger beroep ingesteld.

Hof Den Haag stelt voorop dat de Rechtbank in het dictum de vergoeding van de kosten voor het taxatierapport heeft bepaald op basis van twee uren. Gelet hierop is het hoger beroep van de Heffingsambtenaar, waarin hij stelt dat de Rechtbank ten onrechte is uitgegaan van een vergoeding gebaseerd op vier uren, ongegrond.

Ten overvloede overweegt het Hof dat de Rechtbank, ondanks het andersluidende dictum, overigens met juistheid heeft geoordeeld dat bij de bepaling van de vergoeding voor het taxatierapport uitgegaan dient te worden van vier uren voor een woningtaxatie met een inpandige opname. Het Hof ziet onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de mededeling in het taxatierapport dat een inpandige opname heeft plaatsgevonden. Nu X geen (incidenteel) hoger beroep heeft ingesteld, kan het Hof echter geen hogere proceskostenvergoeding toekennen. Het Hof is bovendien niet bevoegd de Rechtbank op te dragen een hersteluitspraak te doen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
21 februari 2024
Rolnummer
23/115
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:272
bwbr0005537&artikel=7:15,bwbr0006358&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina