Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in Las Vegas gehuwd met Y. Zij wonen niet samen. Ze wonen ieder op een eigen BRP-adres. Het doel van het huwelijk is puur de zorgplicht voor het in stand houden van elkaars grafrechten na overlijden, aldus X. Ze beschikken over persoonlijke en gezamenlijke bankrekeningen en hebben geen verzoek ingediend tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed.

X heeft aangifte IB/PVV 2018 gedaan als een belastingplichtige zonder fiscale partner.

De Inspecteur is bij de aanslagregeling van de aangifte afgeweken. Daarbij heeft de Inspecteur Y als partner van X aangemerkt en de gevolgen daarvan voor de belastbare inkomsten uit eigen woning en voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten tot uitdrukking gebracht.

X is het hiermee niet eens. Hij wenst als zelfstandig belastingplichtige te worden behandeld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Y op grond van de wettelijke bepalingen (artikel 5a AWR en artikel 1.2 Wet IB 2001) als partner van X moet worden aangemerkt. Voor zover het betoog van X inhoudt dat hij in vrijheid moet worden gelaten zijn (gezins)leven naar eigen inzicht in te richten, zonder daarbij te worden geconfronteerd met aan zijn keuzes verbonden fiscale gevolgen, faalt dit betoog (vgl. HR 13 april 2018, 17/02574, ECLI:NL:HR:2018:429, NLF 2018/0887, met noot van Thomas, r.o. 2.3.2 en 2.5.2.). Ook faalt de stelling dat in zijn geval sprake is van discriminatie. De belastingwet maakt immers geen onderscheid in geslacht of geaardheid van een natuurlijk persoon.

Het gelijk is aan de Inspecteur.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
1 november 2022
Rolnummer
22/1579
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:6321
NLF-nummer
NLF 2022/2294
Aflevering
24 november 2022
bwbr0002320&artikel=5a,bwbr0002320&artikel=5a,bwbr0011353&artikel=1.2,bwbr0011353&artikel=1.2

Naar de bovenkant van de pagina