Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en Y zijn (fiscaal) partners.

Partner Y heeft met zijn ex-echtgenote een zoon. Het huwelijk van Y en de ex-echtgenote is bij akte van herroepelijke verstoting van 27 januari 2004 ontbonden.

In deze procedure inzake de aan X opgelegde aanslag IB/PVV 2017 is nog in geschil of X recht heeft op een aftrek voor onderhoudsverplichtingen ter hoogte van een bedrag van € 2.000. Zij voert aan dat Y zich verplicht voelt om in het levensonderhoud van zijn ex-echtgenote te voorzien vanwege zijn geloof en de cultuur in Marokko.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat de betaling van € 2.000 in dit geval niet als onderhoudsverplichting kan worden afgetrokken. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat Y verplicht was om dit bedrag aan de ex-echtgenote te betalen om in haar levensonderhoud te voorzien. Voor zover de cultuur en het geloof zouden leiden tot een dwingende morele verbintenis om de betalingen te doen, is – eveneens – niet aannemelijk gemaakt dat betaling daarvan bij de rechter kan worden afgedwongen.

Het beroep is wel gegrond omdat de Inspecteur op twee andere punten alsnog aan X is tegemoetgekomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
25 augustus 2022
Rolnummer
21/660
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4929
NLF-nummer
NLF 2022/1762
Aflevering
15 september 2022
bwbr0011353&artikel=6.3&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.3&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina