Direct naar content gaan

Samenvatting

De geldlening voor de eigen woning van X bedroeg in 2007 € 950.000.
Omdat de rente in Zwitserse francs lager was dan in euro’s heeft X de geldlening in 2007 omgezet naar Zwitserse francs. In 2010 heeft X de geldlening weer omgezet naar euro’s. Door de koersstijging van de Zwitserse franc ten opzichte van de euro is de omvang van de geldlening toegenomen. 
X merkt het koersverlies van € 127.678 in de aangifte IB/PVV 2010 aan als aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning.
De Inspecteur heeft de aftrek geweigerd en dat acht Hof Den Bosch terecht.
Tot de kosten van geldleningen als bedoeld in artikel 3.120, eerste lid, aanhef, onderdeel a Wet IB 2001 behoren slechts de rechtstreeks aan het opnemen, verlengen of aflossen van een geldlening verbonden kosten. Het onderhavige koersverlies kan niet tot één van deze categorieën van kosten worden gerekend.
X heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld.
A-G Niessen overweegt dat het valutaresultaat tot uitdrukking komt op het moment waarop de omzetting tussen de vreemde valuta en de valuta waarin de koopprijs van de woning is verschuldigd, plaatsvindt. Dat resultaat vloeit dus niet rechtstreeks voort uit de geldlening maar uit een andere transactie.
Hieruit volgt dat het door X geleden koersverlies niet rechtstreeks verbonden is met de geldlening zodat het niet als kosten van de eigen woning kan worden aangemerkt.
Conclusie: het cassatieberoep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
A-G
Datum instantie
30 juni 2016
Rolnummer
16/00934
ECLI
ECLI:NL:PHR:2016:738
bwbr0011353&artikel=3.120&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina