Samenvatting
Relevante Kamerstukken
- Derde nota van wijziging: algemeen deel p. 2-3, artikelsgewijze toelichting p. 3
- Vierde nota van wijziging: algemeen deel p. 2-5, artikelsgewijze toelichting p. 5-6
27 oktober 2021
Noot bij derde en vierde nota van wijziging
Het zal weinigen zijn ontgaan dat met name gasprijzen de afgelopen periode een explosieve stijging doormaken. Energieleveranciers hebben in beginsel twee keer per jaar de kans om hun variabele prijzen aan te passen: op 1 juli en 1 januari. Politiek Den Haag vreest nu dat de energiekosten voor veel huishoudens vanaf 1 januari 2022 significant zullen stijgen. Met name de huishoudens die in relatief oudere (huur)woningen wonen, lijken te worden geraakt. Deze woningen zijn namelijk doorgaans minder goed geïsoleerd. Om te voorkomen dat huishoudens een onbetaalbare energierekening krijgen, is het kabinet voornemens in te grijpen. Reeds half oktober is bekend geworden dat het kabinet de hogere energierekening gaat compenseren en recent heeft staatssecretaris Vijlbrief de voorgestelde uitwerking hiervan naar de Tweede Kamer gestuurd. Formeel betreft het de derde, vierde en vijfde nota van wijziging van het Belastingplan 2022.
Wat gaat er gebeuren?
Artikel 59 Wbm
1Het tarief bedraagt voor:
- a.aardgas, met uitzondering van aardgas als bedoeld in onderdeel b, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm voor dat gedeelte van de geleverde dan wel verbruikte hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:
- –niet hoger is dan 170 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,39313;
- –hoger is dan 170 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 1 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,06542;
- –hoger is dan 1 000 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,02383;
- –hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,01280;
- b.aardgas, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm, dat wordt geleverd aan een CNG-vulstation € 0,16452 per kubieke meter;
- c.elektriciteit voor dat gedeelte van de geleverde dan wel verbruikte hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:
- –niet hoger is dan 10 000 kWh, per kWh € 0,07463 € 0,07363;
- –hoger is dan 10 000 kWh, maar niet hoger dan 50 000 kWh, per kWh € 0,05337;
- –hoger is dan 50 000 kWh, maar niet hoger dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,01421;
- –hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,00117 voor niet-zakelijk verbruik en per kWh € 0,00058 voor zakelijk verbruik.
2Bij aardgas met een bovenste verbrandingswaarde die lager of hoger is dan 35,17 megajoule per Nm, worden de in het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde tarieven naar evenredigheid verlaagd, onderscheidenlijk verhoogd alsmede de hoeveelheidsgrenzen naar evenredigheid verhoogd onderscheidenlijk verlaagd.3In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bedraagt het tarief voor aardgas € 0,39313 per kubieke meter voor de totale hoeveelheid aardgas die wordt geleverd aan een verbruiker die dat aardgas gebruikt voor een installatie voor blokverwarming niet zijnde een installatie voor stadsverwarming waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van restwarmte, aardwarmte of warmte opgewekt met vaste of vloeibare biomassa.4In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bedragen de tarieven nihil voor in artikel 48, tweede lid, als aardgas aangemerkte producten voor zover deze als brandstof worden gebruikt in de inrichting waarin zij zijn ontstaan.5Indien bij een aansluiting sprake is van zowel zakelijk verbruik als niet-zakelijk verbruik, worden de tarieven, genoemd in het eerste lid, voor verbruik boven 10 000 000 kWh toegepast naar evenredigheid van elk type verbruik. Indien het verbruik nagenoeg geheel bestaat uit zakelijk verbruik of niet-zakelijk verbruik, wordt het volledige verbruik als zodanig aangemerkt.6Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten behoeve van de toepassing van het eerste en derde lid.7Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de toepassing van het eerste lid.
Artikel 63 Wbm
1Op de ter zake van de levering van elektriciteit, bedoeld in artikel 50, eerste lid, verschuldigde belasting wordt een vermindering toegepast met betrekking tot onroerende zaken die op zich als gebouwde eigendommen zijn aan te merken en die kunnen dienen als woning of ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf of beroep of anderszins een verblijfsfunctie hebben. De vermindering bedraagt € 456,22 € 446,64 per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting.2Indien het bedrag van de over de verbruiksperiode verschuldigde belasting lager is dan het bedrag van de vermindering, bedoeld in het eerste lid, wordt het verschil aan de verbruiker terugbetaald.3In de gevallen waarin een voorschotnota wordt uitgereikt of, indien geen voorschotnota wordt uitgereikt, een voorschotbedrag wordt ontvangen, wordt bij de berekening van het voorschotbedrag naar evenredigheid rekening gehouden met de belastingvermindering, bedoeld in het eerste lid.4Bij een verbruiksperiode korter dan wel langer dan twaalf maanden worden de in het eerste lid genoemde bedragen naar evenredigheid verlaagd, onderscheidenlijk verhoogd.5Bij toepassing van artikel 50, derde lid, zijn het eerste en vierde lid van overeenkomstige toepassing.6Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld waaronder de belastingvermindering, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend.7Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.