Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man heeft in 1997 een historische buitenplaats gekocht met een totale oppervlakte van 5,5 ha. De buitenplaats beschikt over een hoofdgebouw en bijgebouwen, te weten een oranjerie, een tuinmanswoning en een koetshuis. De man bewoont een deel van het hoofdgebouw zelf met zijn gezin en verhuurt het overige deel evenals de bijgebouwen onder meer aan de tuinman. De gehele buitenplaats waaronder ook de tuin met in totaal 450 bomen is ingeschreven in het monumentenregister. De man heeft in 1998 in totaal fl. 428.080 tuinkosten in aftrek gebracht. De inspecteur stelt onder meer dat de kosten van tuinonderhoud kosten zijn die in huurverhoudingen door de huurder plegen te worden gedragen, zodat deze niet in aftrek kunnen worden gebracht. Volgens het Hof miskent de inspecteur hierbij dat sprake is van een monumentale tuin die zodanige kenmerken heeft dat in huurverhoudingen de lasten van het onderhoud ervan niet, althans niet volledig, door de huurder zouden worden gedragen. Hieruit volgt dat, afgezien van een aantal correcties, de kosten van het tuinonderhoud behoren tot de aftrekbare kosten van een monumentenwoning. Ook de overige verweren van de inspecteur wijst het Hof af. Met inachtneming van onder meer een correctie voor niet-aftrekbare kosten in verband met normaal tuinonderhoud van fl. 25.000 (voor zover het gaat om de kosten die zijn toe te rekenen aan het als eigen woning aan te merken gedeelte van de onroerende zaak) mag een bedrag van fl. 366.635 als aftrekbare tuinkosten in aanmerking worden genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
4 juli 2003
Rolnummer
02.06278
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AH9844

Naar de bovenkant van de pagina