Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De afgelopen 12 maanden is in NLF Opinie al tweemaal aandacht besteed aan de Eritrese diasporabelasting. Voor het laatst in januari van dit jaar, naar aanleiding van het feit dat de Eritrese Tijdelijk Zaakgelastigde in Den Haag tot persona non grata was verklaard en ons land per ommegaande diende te verlaten. Degene die deze banvloek uitsprak, was onze toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra, die kort daarna zelf als persona non grata het Haagse politieke toneel via de zijuitgang diende te verlaten omdat hij had gelogen over een bezoek aan Poetin. Een aantal Kamerleden heeft de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, gevraagd naar de huidige stand van zaken rond de Eritrese diasporabelasting. Fred van Horzen gaat nader in op deze belastingheffing op basis van het staatsburgerschap.

Opinie

De beantwoording van de Kamervragen op 23 juli jl. was uitermate tam. Wie zou hebben verwacht dat Eritrea zou worden bestempeld als een failed state of dat anderszins gespierde taal zou worden gebezigd over de gang van zaken rond de diasporabelasting, zal een lichte vorm van teleurstelling voelen na kennisneming van de antwoorden. De minister is niet in staat aan te geven in hoeverre de problematiek rond de dwangmatige inning van de belasting is toe- of afgenomen. Of het zware diplomatieke middel van het tot persona non grata verklaren van de zaakgelastigde tot enig effect heeft geleid, kan dan ook moeilijk worden beoordeeld, aldus de minister. Dat komt omdat Eritreeërs geen of slechts zeer beperkt aangifte bij de politie doen over (vermeende) misstanden bij de inning. Ik vermoed dat de minister aanvullend had willen opmerken dat het niet willen doen van aangifte bij de politie eigen is aan de Eritrese volksaard of cultuur en mogelijk ook genetisch is bepaald. Het kabinet wil nog wel laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot een verbod op de diasporabelasting in Nederland, maar men is er nog niet in geslaagd om een onderzoeksinstelling te vinden die het onderzoek kan gaan verrichten. Wellicht is dat een leuke uitdaging voor Halbe Zijlstra, nu hij niet bij de Wereldbank gaat werken? Er vindt volgens de minister thans wel een constructieve dialoog plaats met de Eritrese overheid, waarbij de Eritrese overheid heeft aangegeven dat zij met de heffing en wijze van inning binnen de kaders van de Nederlandse wet- en regelgeving opereert. Het creëren van een speciaal meldpunt waar problemen rond de inning van de diasporabelasting kunnen worden gemeld, is volgens de minister niet nodig. We doen al genoeg en op enig moment houdt het op, lijkt zijn boodschap te zijn. Uit de beantwoording van de Kamervragen blijkt wat mij betreft een flinke portie desinteresse, maar na de berichten eerder deze zomer over de opvattingen van Stef Blok over andere culturen komt dat niet echt als een grote verrassing. Toeval of niet, op 23 juli dook de Eritrese diasporabelasting ook op in berichtgeving uit het Europese Parlement. De Nederlandse Europarlementariër Sophie in ’t Veld (D66) kwam in het Financieele Dagblad aan het woord over de strijd die het Europese Parlement aan wil binden tegen de gevolgen die EU-burgers die tevens de Amerikaanse nationaliteit bezitten ondervinden van de Amerikaanse FATCA-wetgeving. FATCA staat officieel voor Foreign Account Tax Compliance Act, maar wordt ook wel gezien als acroniem voor Find All Tax Cheating Americans. De lezers van het FD krijgen als feit voorgeschoteld dat de Verenigde Staten en Eritrea de enige twee landen zijn die belasting heffen op basis van staatsburgerschap. America First, Eritrea Second is kennelijk de boodschap van Sophie. Maar The Netherlands Third, zou ik toch aanvullend in willen brengen, als we de woonplaatsficties uit bijvoorbeeld de Wet IB 2001 en de Successiewet 1956 erbij pakken. Het Europees Parlement vraagt op zich terecht aandacht voor de extraterritoriale werking van FATCA en de problemen die daaruit voortvloeien voor mensen die verder geen enkele binding met de VS hebben, behoudens hun nationaliteit. De stelling van Sophie in ’t Veld dat de uitwisseling van gegevens naar de VS in strijd is met de privacyregels onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming is interessant, maar vermoedelijk onjuist. In artikel 23, lid 1, onderdeel e, AVG is een beperking op de reikwijdte van de AVG geformuleerd voor belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie en de lidstaten, waaronder begrepen fiscale aangelegenheden. Ik kan mij voorstellen dat fiscale transparantie jegens de VS of andere jurisdicties waarmee is overeengekomen dat uitwisseling van fiscaal relevante informatie plaatsvindt, bijvoorbeeld onder de met FATCA vergelijkbare Common Reporting Standard, onder artikel 23, lid 1, onderdeel e, AVG valt. Ook wordt gesuggereerd dat de Europese Commissie en de VS een regeling zouden moeten sluiten op grond waarvan men zonder rompslomp en kosten het Amerikaanse staatsburgerschap zou kunnen opgeven om onder FATCA uit te kunnen komen. Toen ik dat las, moest ik terugdenken aan de ophef die een aantal jaren geleden in bepaalde kringen ontstond nadat Gérard Depardieu had aangegeven dat hij uit fiscale motieven afstand deed van zijn Franse staatsburgerschap. Gérard werd vervolgens liefdevol ontvangen door Vladimir Poetin. Ik meen te hebben begrepen dat de wederzijdse liefde inmiddels aardig is bekoeld. In The Moscow Times van 16 juli jl. wordt melding gemaakt van het feit dat Depardieu een flinke belastingschuld bij de Russische fiscus heeft opgebouwd die de Russische ontvanger tracht in te vorderen. Depardieu zou volgens dat bericht thans overwegen om uit te wijken naar Algerije. Een keuze die voor hem slecht kan uitpakken, vrees ik. Artikel 27 van het Algerijns-Russische verdrag ter voorkoming van dubbele belasting voorziet in wederzijdse hulp en bijstand bij de inning van belastingen. Eritrea zou denk ik een betere keuze zijn. Dat land heeft geen verdragsrechtelijke verplichtingen om bijstand te verlenen bij de inning van belastingvorderingen van andere landen. Mocht hij toch door de Eritrese autoriteiten worden lastiggevallen in het kader van de inning van zijn belastingschulden, al dan niet opgebouwd in de diaspora, kan hij wellicht Halbe Zijlstra inhuren om de Eritreeërs vermanend toe te spreken. Dat zal vast wederom diepe indruk maken.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Auteur(s)
mr. F. van Horzen
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF Opinie 2018/37
Judoreg
NFB2191
Publicatiedatum
8 augustus 2018

Naar de bovenkant van de pagina