Direct naar content gaan

Samenvatting

De verdachten in deze strafzaak worden onder meer verdacht van het indienen van onjuiste aangiften vpb in de jaren 2007 tot en met 2013, strafbaar gesteld in artikel 69 AWR.

De officier van justitie heeft vorderingen ingediend tot het horen van personen die in het verleden en het heden aan verdachten fiscale rechtsbijstand hebben verleend, aanvankelijk als belastingadviseur en later als advocaat.

De raadslieden hebben het standpunt ingenomen dat de vorderingen moeten worden afgewezen omdat, kort gezegd, aan de belastingadviseurs/advocaten een (afgeleid) verschoningsrecht toekomt.

Rechtbank Amsterdam wijst de vorderingen tot het horen van de belastingadviseurs/advocaten echter toe.

In het belastingrecht is op grond van het fairplaybeginsel aangenomen dat belastingadviseurs een zogenoemd informeel verschoningsrecht hebben ten aanzien van rapporten en andere geschriften van derden voor zover zij ten doel hebben de fiscale positie van een belastingplichtige te belichten of hem daarover te adviseren. Het ligt in de rede dat dit informele verschoningsrecht zich ook uitstrekt tot door een belastingadviseur in een fiscale procedure als getuige af te leggen verklaringen. Daar staat tegenover dat het vaste rechtspraak is dat aan de belastingadviseur in een strafrechtelijke procedure geen verschoningsrecht toekomt. De (gewezen) belastingadviseur kan zich niet ten overstaan van de strafrechter van het afleggen van getuigenis verschonen. Deze door de Hoge Raad gegeven regels kunnen alleen met elkaar worden verenigd door te bepalen en te waarborgen dat door de belastingadviseurs/advocaten tijdens de verhoren afgelegde verklaringen over de fiscale positie van hun cliënten en hun advisering daarover uitsluitend mogen worden gebruikt in de onderhavige strafzaken. Nu het verhoor zal worden uitgevoerd door opsporingsambtenaren van de FIOD, zal moeten blijken dat deze ambtenaren niet tevens betrokken zijn bij de belastingheffing en/of de lopende fiscale procedure van de verdachten. Indien de verklaringen desondanks zouden worden gebruikt voor doeleinden van belastingheffing, dan komt het oordeel welk gevolg moet worden verbonden aan schending van deze restrictie, toe aan de rechter die over de belastingheffing beslist.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2007-2013
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum instantie
1 maart 2024
Rolnummer
-
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:1425
Auteur(s)
mr. R.W.J. Kerckhoffs
OM Functioneel Parket
NLF-nummer
NLF 2024/0847
Aflevering
9 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6333
bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=55,bwbr0002320&artikel=55

Naar de bovenkant van de pagina