Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een inwoner van Zwolle had op 25 maart 2001 bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking 2001-2004 die hij op 23 februari 2001 van de gemeente had ontvangen. Een reactie van de gemeente bleef echter uit. Daarom diende hij op 20 mei 2002 wegens het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift, een beroepschrift in bij het Hof. Hangende het geding voor het Hof heeft Zwolle alsnog een uitspraak gedaan op het bezwaarschrift waarbij de vastgestelde waarde werd gehandhaafd.
Het Hof verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat ten tijde van het instellen van het beroep de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar als bedoeld in artikel 25, lid 1 AWR nog niet was verstreken. De Hoge raad casseert deze uitspraak. Volgens de Hoge Raad moet het beroep namelijk worden geacht mede te zijn gericht tegen de uitspraak op het bezwaarschrift (artikel 6:20 lid 4 Awb). Het Hof had het beroep dus niet niet-ontvankelijk mogen verklaren op de grond dat het te vroeg was ingediend. Daarvoor biedt de wetsgeschiedenis van de Awb geen steun. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001-2004
Instantie
HR
Datum instantie
14 oktober 2005
Rolnummer
40.155
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU4298

Naar de bovenkant van de pagina