Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een tot de handelsvoorraad van een autohandelaar behorende auto rijdt op 14 september 1999 zonder groene kentekenplaten op de openbare weg. Dat komt de handelaar op een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting van fl. 709 te staan plus een even hoge verzuimboete. Het Hof vond dat er sprake was van een wanverhouding tussen de boete en het begane verzuim. Het Hof had hierbij waarde gehecht aan het feit dat de handelaar nog maar net begonnen was, dat hij zijn bedrijf alleen uitoefende en dat het voor hem – bij de grote drukte op automarkt – niet steeds mogelijk was voldoende controle op het gebruik van groene kentekenplaten uit te oefenen. Het Hof stelde de boete vast op fl. 100.
Op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris beslist de Hoge Raad dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het als verweven met waarderingen van feitelijke aard in cassatie niet op juistheid kan worden getoetst. Het cassatieberoep van de Staatssecretaris wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
1999
Instantie
HR
Datum instantie
10 juni 2005
Rolnummer
40.601
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT7216

Naar de bovenkant van de pagina