Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze zaak gaat over een inwoner van Nederland (X; belanghebbende) wiens inkomen zo laag is dat hij daarover nauwelijks inkomstenbelasting verschuldigd is, maar ten laste van wie toch een substantieel bedrag aan Belgische bronheffing is ingehouden op dividenden. De ingehouden Belgische bronheffing kan verrekend worden met de Nederlandse inkomstenbelasting. Die verrekening verloopt anders dan wanneer het zou gaan om Nederlandse dividendbelasting. Dit verschil pakt voor X nadelig uit.

Het nadeel dat hij ondervindt, komt mede door de volgorde waarin heffingskortingen en bronheffingen afgetrokken worden. In binnenlandse situaties worden eerst de heffingskortingen afgetrokken van de belasting en vindt daarna verrekening van dividendbelasting plaats. Buitenlandse bronheffingen worden echter in aftrek gebracht op de belasting vóórdat de heffingskortingen worden afgetrokken. Dit verschil is van belang omdat heffingskortingen niet ‘meegenomen’ kunnen worden naar een volgend belastingjaar en onverrekende bronheffing wel. Nederlandse dividendbelasting wordt zelfs onmiddellijk teruggegeven als er onvoldoende belasting verschuldigd is. Buitenlandse bronheffingen worden dan ‘op de lat geschreven’.

A-G Koopman geeft de Hoge Raad in overweging de volgende prejudiciële vraag voor te leggen aan het HvJ:

‘Dient artikel 49 VWEU aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een belastingregeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die tot gevolg heeft dat inwoners van die staat een bepaald belastingvoordeel (de heffingskortingen) in relatief zeldzame gevallen verliezen als gevolg van de omstandigheid dat de door hen verschuldigde inkomstenbelasting eerst wordt verminderd met door een andere lidstaat ingehouden bronbelasting op dividenden, terwijl die inwoners de heffingskortingen wel zouden krijgen indien de bronbelasting zou zijn ingehouden door de lidstaat waarin zij wonen, en is hierbij van belang of de in die staat te betalen belasting al nihil is voordat de heffingskortingen in aftrek zijn gebracht?’

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
A-G
Datum instantie
1 december 2023
Rolnummer
23/01387
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:1097
Auteur(s)
mr. W.F.E.M. Egelie
Belastingdienst Directie Vaktechniek
NLF-nummer
NLF 2024/0681
Aflevering
19 maart 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6292
bwbv0001506&artikel=49,bwbv0001506&artikel=49

Naar de bovenkant van de pagina