Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft kort voorafgaand aan de zitting van Rechtbank Noord-Holland een intrekkingsvoorstel naar de gemachtigde van X (belanghebbende) gestuurd. X en/of haar gemachtigde hebben niet gereageerd op dit intrekkingsvoorstel.

In geschil is of X bij de vergoeding van proceskosten voor het beroep een punt voor het verschijnen ter zitting toegekend moet worden.

Niet langer in geschil is de aanslag IB/PVV 2016, alsook dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding. De proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase heeft de Inspecteur reeds in de uitspraak op bezwaar aan X toegekend en is ook niet tussen partijen in geschil.

De Rechtbank oordeelt dat in deze zaak een zitting niet noodzakelijk was. De gemachtigde had ook in het geval dat hij het beroep zou intrekken, daarbij op de voet van artikel 8:75a Awb kunnen verzoeken om de toekenning van de proceskosten van het beroep, inclusief een punt voor de (voorbereiding van) de zitting. Niettemin dient het punt voor de zitting in beroep toegekend te worden nu de voorbereiding van de zitting al voorbereidende werkzaamheden van de gemachtigde heeft gevergd. Daarbij trekt de Rechtbank zich ook aan dat partijen door de Rechtbank zijn uitgenodigd voor de zitting, dat in die uitnodiging in vetgedrukte letters is vermeld ’De Rechtbank raadt u daarom aan naar de zitting te gaan’ en dat de Rechtbank de gemachtigde nadien geen andersluidend bericht heeft gestuurd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
20 december 2021
Rolnummer
20/3137
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:11797
NLF-nummer
NLF 2022/0135
Aflevering
13 januari 2022
bwbr0005537&artikel=8:75a,bwbr0005537&artikel=8:75a

Naar de bovenkant van de pagina