Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een KvK koopt op 29 december 1994 een perceel grond met opstal. Zij laat de opstal slopen en levert de grond op 3 april 1995 aan een Stichting. De Stichting bouwt daarop een kantoorpand en verhuurt dat aan twee OB-plichtige ondernemers en aan de KvK. De KvK is voor slechts een deel van haar activiteiten OB-plichtig. Die activiteiten worden in 茅茅n ruimte geconcentreerd. De Stichting wil ook aan de KvK met OB verhuren. Dat lukt niet voor het deel van het gehuurde dat de KvK gebruikt voor niet OB-plichtige activiteiten. De inspecteur legt aan de Stichting wegens interne levering een artikel 3 lid 1, letter h OB-naheffingsaanslag op. Het Hof laat de aanslag in stand. Tegen dit oordeel stelde de Stichting cassatieberoep in. De Hoge Raad oordeelt dat op grond van de door het Hof vastgestelde feiten niet kan worden uitgesloten dat de stichting recht op aftrek van omzetbelasting heeft verkregen ter zake van aan haar voor het ingangstijdstip van de werking van de Wet van 18 december 1995 (31 maart 1995, 18.00 uur) geleverde goederen of verrichte diensten in verband met de door de Stichting voorgenomen bouw en verhuur. In dat geval kon geen naheffingsaanslag worden opgelegd. De zaak is verwezen. Anders A-G van den Berge.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1995
Instantie
HR
Datum instantie
11 april 2008
Rolnummer
36.122
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:ZC8116
ECLI:NL:PHR:2008:ZC8116

Naar de bovenkant van de pagina