Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak gaat over beroepen gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit (op bezwaar) door de Belastingdienst/Toeslagen. Meer in het bijzonder gaat het in deze zaken over de vraag binnen welke termijn de Belastingdienst/Toeslagen een besluit moet nemen nadat een dergelijk beroep gegrond is verklaard. De rechtbanken hanteren daarvoor verschillende termijnen.

Hoewel Rechtbank Midden-Nederland onderkent dat de bestuursrechter geen mogelijkheden heeft om de hersteloperatie als geheel te versnellen, heeft zij door het stellen van een nadere beslistermijn tot 1 juli 2024 wel geprobeerd een oplossing te bieden voor de problemen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) acht het voor alle betrokkenen wenselijk dat hier meer eenduidigheid in komt. Zij heeft daarom beslistermijnen vastgesteld die in toekomstige vergelijkbare zaken door de ABRvS als uitgangspunt zullen worden genomen. De ABRvS raadt de rechtbanken aan uit oogpunt van rechtseenheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid dezelfde termijnen in de toekomst te hanteren.

De ABRvS volgt op dit punt niet Rechtbank Midden-Nederland maar Rechtbank Rotterdam, die op 26 april 2023 (22/5775 e.a., ECLI:NL:RBROT:2023:3474, NLF 2023/1011) uitspraak heeft gedaan in een soortgelijke zaak en wel heeft vastgehouden aan de tot dan toe gehanteerde beslistermijn. De ABRvS is van oordeel dat een nadere beslistermijn van twaalf weken na het verweerschrift en ten minste zes weken na de uitspraak in een individueel geval niet onnodig lang en ook niet onrealistisch kort is, dan wel zou moeten zijn. Anders dan Rechtbank Rotterdam ziet de ABRvS wel aanleiding om, als deze twaalf weken ten tijde van de uitspraak op het beroep zijn verstreken of als er geen verweerschrift is ingediend, af te wijken van de standaardtermijn van twee weken die artikel 8:55d, lid 1, Awb voorschrijft en zal zij deze vaststellen op zes weken. Die termijnen zijn niet onrealistisch kort.

De ABRvS is zich ervan bewust dat deze nieuwe nadere beslistermijnen geen oplossing bieden voor de uitvoeringsproblemen die de Belastingdienst heeft. Maar het ligt niet op de weg van de bestuursrechter het probleem dat de wetgever heeft gecreëerd op te lossen, hoezeer zij dit probleem, net als Rechtbank Midden-Nederland, ook onderkent. Het is aan de wetgever om desgewenst alsnog te voorzien in een wettelijke regeling of een andere voorziening of oplossing, aldus de ABRvS.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Toeslagen
Belastingtijdvak
2007-2011
Instantie
Raad van State
Datum instantie
23 augustus 2023
Rolnummer
202302773/1/A2; 202303294/1/A2
ECLI
ECLI:NL:RVS:2023:3209
Auteur(s)
mr. F.W. Wiggers
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/1990
Aflevering
7 september 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5967

Naar de bovenkant van de pagina