Samenvatting
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2024 heeft de Tweede Kamer amendementen aangenomen om de bankenbelasting te verhogen en de fiscaal voordelige inkoopfaciliteit voor beursfondsen af te schaffen. Naar aanleiding van deze aanpassingen heeft de minister van Financiën de ECB om advies gevraagd over fiscale maatregelen en de financiële stabiliteit van banken in den brede. Het advies is inmiddels naar de Tweede Kamer gezonden.
De ECB-opinie ligt in het verlengde van de eerdere door de ECB afgegeven opinies aan Slovenië, Italië, Spanje en Litouwen. De ECB beschouwt de bankenbelasting als geheel (niet alleen de verhoging), en noemt als zorgen het opbouwen van voldoende buffers door banken, de effecten op de kredietverlening, de fragmentatie in het EU-landschap qua belastingen en het zorgdragen voor de doorwerking van het monetaire beleid van de ECB.
In deze opinie noemt de ECB specifiek over de Nederlands bankenbelasting:
- het belang van goede monetaire transmissie en zij waarschuwt dat de bankenbelasting dit kan verstoren;
- dat de bankenbelasting de opbouw van kapitaal kan bemoeilijken en een negatieve impact kan hebben op kredietverlening en economische groei;
- dat de bankenbelasting kan leiden tot versnippering in het Europese financiële stelsel en mogelijk tot dubbele belastingen door heffing over de geconsolideerde balans;
- gezien de doelstelling van de bankenbelasting, het inprijzen van de impliciete overheidsgarantie voor banken, dat een verhoging van de bankenbelasting haaks staat op de ontwikkelingen sinds de invoering van de bankenbelasting, omdat de reikwijdte van de impliciete garantie sinds de invoering van de bankenbelasting hoogstwaarschijnlijk is verminderd.
De ECB adviseert om een grondige effectenbeoordeling te maken alvorens maatregelen te nemen in de bankenbelasting.