Direct naar content gaan

Samenvatting

De Hongaarse onderneming Bakati Plus hield zich in 2016 nagenoeg uitsluitend bezig met de verkoop van grote hoeveelheden levensmiddelen, cosmetica en schoonmaakproducten aan een twintigtal particulieren in Servië, die tot drie families behoorden. De goederen werden vanuit een opslagplaats bij de grens door de afnemers in personenauto’s als reisbagage naar Servië vervoerd.

Bakati Plus heeft een geschil met de Hongaarse belastingdienst over de vrijstelling van btw voor reisbagage. Volgens de belastingdienst hebben de families de goederen niet gekocht voor privé- of gezinsgebruik, maar voor doorverkoop en kunnen deze daarom niet als reisbagage worden aangemerkt. De verwijzende rechter heeft in het kader van het geschil aan het HvJ vijf prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van artikel 146 en 147 Btw-richtlijn.

Het HvJ gaat niet in op het verzoek van Bakati Plus om twee aanvullende vragen die zij stelde te beantwoorden.

Het HvJ verklaart voor recht dat de goederen die een niet in de EU gevestigde particulier voor commerciële doeleinden uit de EU meeneemt met het oog op de doorverkoop ervan in een derde land, niet onder de vrijstelling van artikel 147 Btw-richtlijn vallen.

Artikel 146, lid 1, onderdeel b, en artikel 147 Btw-richtlijn staan niet in de weg aan nationale rechtspraak volgens welke de belastingdienst wanneer hij vaststelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de vrijstelling van artikel 147 Btw-richtlijn, maar dat de goederen in kwestie wel daadwerkelijk door de afnemer naar een plaats buiten de Unie zijn vervoerd, verplicht is te onderzoeken of de vrijstelling van artikel 146, lid 1, onderdeel b, Btw-richtlijn, kan worden toegepast op de levering in kwestie, ook al zijn de toepasselijke douaneformaliteiten niet uitgevoerd en had de afnemer bij aankoop niet de bedoeling om gebruik te maken van laatstgenoemde vrijstelling. Laatstgenoemde vrijstelling mag dan alleen worden geweigerd indien de niet-naleving van een formeel vereiste tot gevolg heeft dat het leveren van het zekere bewijs dat aan de materiële voorwaarden voor de toepassing van deze vrijstelling is voldaan, wordt verhinderd of indien wordt vastgesteld dat die belastingplichtige wist of had moeten weten dat de handeling in kwestie deel uitmaakte van fraude die de werking van het gemeenschappelijke btw-stelsel in gevaar brengt.

Conform Conclusie A-G Campos Sánchez-Bordona (NLF 2020/1862, met noot van Wolf). Deze conclusie heeft enkel betrekking op artikel 147 Btw-richtlijn.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
16 december 2020
Rolnummer
C-656/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:1045
Auteur(s)
Eline Polak
Mazars/ raadsheer-plaatsvervanger Hof Arnhem-Leeuwarden
NLF-nummer
NLF 2021/0110
Aflevering
14 januari 2021
Judoreg
NFB4045
bwbr0002629&artikel=21a,bwbr0002629&artikel=24&lid=2,celex32006l0112&artikel=146,celex32006l0112&artikel=147,celex32006l0112&artikel=146,celex32006l0112&artikel=147

Naar de bovenkant van de pagina