Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Het Openbaar Ministerie heeft twee strafrechtelijke onderzoeken ingesteld (onderzoeken ‘Guadalupe’ en ‘Martinique’) tegen een belastingadviseur en een aantal van zijn klanten. De belastingadviseur wordt er (voor zover relevant) – kort weergegeven – van verdacht frauduleuze (belasting)constructies te hebben geadviseerd en opgezet voor een aantal van zijn klanten met als doel om geen of minder belasting te betalen (in Nederland). Hij wordt verdacht van het medeplegen van het opzettelijk indienen van onjuiste aangiftes inkomstenbelasting (artikel 69 juncto artikel 68 AWR), valsheid in geschrifte (artikel 225 Sr.) en het zonder vergunning verrichten van werkzaamheden gericht op het verlenen van trustdiensten (artikel 2, lid 3, Wet toezicht trustkantoren 2018 juncto artikel 1, onder 2°, Wet op de economische delicten). In het kader van dit strafrechtelijk onderzoek zijn bij de belastingadviseur een aantal klantendossiers opgevraagd en uitgeleverd aan de officier van justitie. Rechtbank Rotterdam heeft de vordering van de klanten dat de klantendossiers moeten worden vernietigd toegewezen op de volgende gronden.

De strafrechtelijke onderzoeken duren reeds drie jaren. De klanten zijn daarin nog steeds niet als verdachten aangemerkt en ook overigens zijn er geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken waarom deze gegevens in het belang van de waarheidsvinding in deze onderzoeken zouden zijn. De enkele toelichting dat het onderzoek Martinique nog gaande is en nader onderzoek nodig is naar de modus operandi van de belastingadviseur, is in deze stand van het onderzoek voor zover het deze gegevens betreft niet voldoende.

In cassatie betogen de klanten ten eerste dat de Rechtbank ten onrechte, althans op onbegrijpelijke gronden, heeft geoordeeld dat de vorderingen – uitgereikt aan de belastingadviseur – tot aanlevering van de klantendossiers niet onrechtmatig waren. Volgens A-G Harteveld hebben de klanten hiermee geen belang in cassatie. De verzoeken tot vernietiging van de klantendossiers zijn immers toegewezen.

Ten tweede betogen de klanten dat zij door de Rechtbank ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoek tot een verbod op het gebruik van de gegevens door de Belastingdienst.

Ook deze klacht faalt. Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad heeft de Rechtbank terecht overwogen dat artikel 552a Sv. niet voorziet in de mogelijkheid van beklag over de kennisneming van gegevens uit het strafrechtelijk onderzoek door de Belastingdienst. In deze procedure kan dus geen oordeel worden gegeven over de rechtmatigheid daarvan en kan evenmin worden gelast dat eventueel aan de Belastingdienst ter beschikking gestelde gegevens worden vernietigd.

De A-G geeft de Hoge Raad in overweging om deze zaak met toepassing van artikel 81 Wet RO af te doen.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
A-G
Datum instantie
5 juli 2022
Rolnummer
22/00315
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:648
NLF-nummer
NLF 2022/1448
Aflevering
28 juli 2022

Naar de bovenkant van de pagina