Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

Vorige zomer schreef ik een column over de Kaagbelasting. De aanleiding was een verloren memo dat zomaar in mijn hand belandde. Ambtenaren schreven daarin over de mogelijkheid de schijfgrens voor AOW’ers minder snel te indexeren, waardoor gepensioneerden over een deel van het aanvullend pensioen eerder in een hogere belastingschijf vallen. Deze maatregel werd serieus overwogen door minister Kaag van Financiën, zo werd uit de coulissen te verstaan gegeven. In plaats van een voor iedereen zichtbare fiscalisering van de premieheffing is dit een stiekeme variant om de belastingdruk te verhogen. Toenmalig minister Bos van Financiën kwam eerder al op de proppen met een beperkte indexering van de schijfgrens voor AOW’ers (75% van de inflatiecorrectie). 

In navolging van deze jaarlijkse Bosbelasting (officieel heet het de ‘houdbaarheidsbijdrage’) voorzag ik vorig jaar dus de invoering van een eenmalige Kaagbelasting (NLF-P 2022/23). Ik had het echter mis. De Kaagbelasting bleek uiteindelijk niet in de Prinsjesdagstukken te staan. Tsja, zoiets overkomt je helaas weleens bij het schrijven van een voorspellende column. Niet-openbare stukken en fluisterende bronnen blijken achteraf drijfzand. De misser van toen kan ik vandaag echter toch munten als een vooruitziende blik. Want met een jaartje vertraging is beperkte indexatie alsnog aanstaande. Per 1 januari 2024 wordt de schijfgrens voor AOW’ers geïndexeerd met slechts 35% van de inflatiecorrectie. De Kaagbelasting is voor 2024 in wezen een extra klap op de voor dat jaar ook al geldende Bosbelasting.

Nu moet ik nog markeren dat belastingstaatssecretaris Van Rij eigenlijk de inbrenger is van de Kaagbelasting. Hij legde het voorstel op tafel bij de augustusbesluitvorming over koopkrachtreparatie. De afwezige politieke aanvoerders, waaronder Kaag, hadden namelijk andere prioriteiten. Maar goed, het voorstel zat uiteindelijk wel in de Prinsjesdagkoffer van de minister.

De Kaagbelasting liftte mee met het nieuws dat de schijfgrens voor hogere inkomens maar beperkt wordt geïndexeerd. Dat nieuws lekte vroegtijdig uit. Oh nee, het lekte niet uit, het werd slim naar buiten gebracht om de beeldvorming te sturen. Het beeld moest zijn: hogere inkomens moeten lappen voor de koopkrachtreparatie van lagere inkomens. Dat nieuws smullen velen als gevulde koek. Politici jubelen in navolging van deze berichten dat hogere inkomens meer belasting moeten betalen.

Door de beperkte indexatie moeten inkomens vanaf bijna twee keer modaal over een deel van dat inkomen inderdaad eerder het tabeltoptarief van 49,5% in plaats van het tarief van 36,97% betalen in 2024 (de doorwerking van de inkomensafhankelijke heffingskortingen op de tarieven laat ik hier even buiten beschouwing). Deze hogere inkomens krijgen dus over een deel van hun inkomen een tariefverhoging van 12,53%.

Wat echter niet uitlekte, was de voorgenomen maatregel om de beperkte indexatie van de schijfgrens ook specifiek op AOW’ers te richten. Deze Kaagbelasting betekent voor een bepaalde groep AOW’ers een serieuze tariefverhoging. De gepensioneerden die een aanvullend pensioen hebben vanaf circa € 1.600 bruto per maand zien zich geconfronteerd met een tarief dat over het meerdere van dat pensioen maar liefst 17,90% hoger is. Een deel van het aanvullend pensioen schuift immers eerder van de speciale belastingschijf van 19,07% naar de ‘reguliere’ belastingschijf van 36,97%. Het nadeel voor 2024 in harde centjes bedraagt maximaal € 440 per AOW’er.

Het gaat hier dus niet om arme AOW’ers en ook het financiële nadeel lijkt te overzien. Maar dat is niet het punt. Rechtvaardig belastingbeleid is allereerst voorspelbaar, ook voor gepensioneerden wiens portemonnee halverwege de maand nog niet leeg is. Een gepensioneerde is een ‘sitting duck’ – oftewel: een makkelijk doelwit – die de hoogte van zijn of haar inkomen niet meer kan wijzigen. Het is belangrijk bij voorgenomen belastingwijzigingen zorgvuldigheid te betrachten. Voorspelbaar en zorgvuldig is de opportunistische Kaagbelasting allerminst.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/35
Publicatiedatum
2 oktober 2023

Naar de bovenkant van de pagina