Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteert sinds 10 april 2014 een eenmanszaak (hierna: D). Hij is in 2014 begonnen met het ontwikkelen van een applicatie voor de mobiele telefoon. De ontwikkeling van de applicatie is uitbesteed aan een bedrijf in India.

De broer van de partner van X neemt via zijn eenmanszaak mede deel in de ontwikkeling van de applicatie. Daarnaast verleent het bedrijf van zijn partner (hierna: F) medewerking.

In de aangifte IB/PVV 2014 heeft X negen van F ontvangen facturen van in totaal € 63.872 als kosten uitbesteed werk en andere externe kosten ten laste van het resultaat gebracht. Er is geen omzet aangegeven. Vanaf de start in 2014 tot en met 2019 is door D geen omzet behaald.

De Inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag de kosten van € 63.872 aan uitbesteed werk gecorrigeerd.

Dat acht Rechtbank Noord-Holland terecht. X heeft geen aannemelijke onderbouwing gegeven van de werkzaamheden die ten grondslag liggen aan de gefactureerde bedragen. Daarnaast is geen sprake van een zakelijke verhouding tussen F en X. Voor zover er al enige werkzaamheden zijn verricht, is niet aannemelijk gemaakt dat deze de wederzijdse bijstand tussen partners te boven gaat. Er is geen sprake van werkzaamheden in het economische verkeer.

X heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij aan het urencriterium voldoet. De Inspecteur heeft ook de geclaimde zelfstandigenaftrek en startersaftrek terecht gecorrigeerd.

X heeft hoger beroep ingesteld, maar Hof Amsterdam verklaart dat ongegrond. Het Hof bevestigt de oordelen van de Rechtbank en verwerpt ook het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
29 maart 2022
Rolnummer
20/00275
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1285
NLF-nummer
NLF 2022/0964
Aflevering
19 mei 2022
bwbr0011353&artikel=3.6,bwbr0011353&artikel=3.6

Naar de bovenkant van de pagina