Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De conditionele bronbelasting op dividenden heeft een lekje. Net na invoering is er een spijker op de weg aangetroffen, die daar trouwens al heel lang bleek te liggen. Op dividenden naar laagbelastende jurisdicties moet sinds 1 januari 2024 een bronbelasting van 25,8% worden ingehouden. Er is veel gedoe en ophef geweest over de invoering van deze belasting, hoewel de directe effectiviteit vanaf het begin in twijfel is getrokken. Toenmalig belastingstaatssecretaris Vijlbrief voorzag vooral een prohibitieve werking, waardoor de betreffende dividenden niet meer via Nederland lopen. Door de aanpassing van aandeelhoudersstructuren zou de heffing nauwelijks iets opleveren, zo was de verwachting. 

De roestige spijker op de weg is echter geen verschuiving van structuren, maar een veel eenvoudigere wettelijke route. Een ervaren oud-belastingadviseur omschreef het vorige week als volgt: ‘Die wettelijke mogelijkheid is bijvoorbeeld dat je agio stort op aandelen, wat fiscaal kapitaal is, en die agio omzet en weer in kapitaal terugbetaalt.’ Ergo: geen inhouding, zero conditionele bronbelasting. Nu zou ik deze meneer niet hebben aangehaald in zijn oude functie. Als de thans fungerende belastingstaatssecretaris van dienst hebben zijn woorden echter een andere betekenis, zeker als deze in de Tweede Kamer worden uitgesproken. 

Met deze agioroute leg je de nieuwe conditionele bronbelasting op dividenden dus vrij eenvoudig plat. Is dat erg? Niemand dacht dat de belasting überhaupt echt effectief was (ja geen dividenden meer rechtstreeks vanuit Nederland, maar natuurlijk geen verschuiving in de eindbestemming), dus wat maakt het uit op welke manier het niet effectief is? Het demissionaire kabinet zit iets anders in de wedstrijd. 

De agioroute wordt momenteel gemonitord door de Belastingdienst. Volgens belastingstaatssecretaris Van Rij wordt ‘stevig nagedacht’ om met antimisbruikwetgeving te komen. Fantastisch. Je voert een fiscale maatregel in, waarvan je vooraf weet dat deze niet werkt. In de praktijk blijkt deze maatregel ook niet te werken, alleen niet via geschuif met structuren maar via een roestige spijker. Vervolgens ontstaat paniek, en de kennelijke noodzaak tot ingrijpen.

Die eventuele aanpassing heeft dan als doel dat de conditionele bronbelasting op dividenden voortaan niet werkt louter op de manier dat vooraf is aangegeven dat het niet werkt (dividenden mogen simpelweg niet rechtstreeks via Nederland naar een laagbelastende jurisdictie vloeien). Oftewel, Nederland wil wel schone handjes houden. In het internationale politieke krachtenveld is dat ook weer niet heel vreemd.

Maar waarom zou je hier als bewindsman uit jezelf over beginnen? Van Rij laat deze keutel echt niet zomaar in het parlement ontsnappen. Heeft het te maken met de omstreden afschaffing van de inkoopfaciliteit voor eigen aandelen in de dividendbelasting, waarbij het ook draait om het kwalificatiespelletje tussen inkomen en kapitaal? Of heeft Van Rij uit internationale hoek een tik op de vingers gekregen en wil hij publiekelijk markeren de klacht serieus te nemen? Het is gissen.

Het vreemde is dat Kamerleden totaal niet aansloegen op de heldere woorden van de bewindsman. Ze kopten zijn voorzet niet in met een mooie motie om die agioroute eens uitvoerig te belichten. Ze leken zijn signaal simpelweg niet te registreren. Kamerleden deden vooral zelf voorzetten met eigen moties over internationale kopgroepen om de rijken fiscaal te krabben.

De moties reppen over toptarieven voor de zich in verschillende jurisdicties ophoudende superrijken, oftewel de ‘hypermobile wealthy individuals’. En het ging over een exitbelasting voor ‘high-net-worth individuals’. Ik typ de kwalificaties ook maar gewoon over. Gaat deze exotische exercitie nou ergens toe leiden? Een wereldwijde miljonairsbelasting lijkt niet snel aanstaande, maar het debat wordt in elk geval gevoerd. Voor nu is de interessante vraag of dichten van het lekje in de conditionele bronbelasting op dividenden een doorwerking krijgt die verder reikt dan de lekkage.

Metadata

Rubriek(en)
Geconditioneerde bronbelasting
Publicatiedatum
9 april 2024
NLF-nummer
NLF-P 2024/13
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist

Naar de bovenkant van de pagina