Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze zaak gaat over de situatie waarin de Heffingsambtenaar een nog niet onherroepelijk vaststaande WOZ-waarde ambtshalve vermindert na telefonisch contact met X (belanghebbende), X daarna een bezwaarprocedure start waarbij hij kosten maakt, en de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de WOZ-waarde niet verder verlaagt. De vraag is of in zo’n situatie recht bestaat op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Dit is een juridische-technische vraag die echter maatschappelijk gezien een bredere context heeft.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het betoog verworpen dat de Heffingsambtenaar niet bevoegd was tot ambtshalve vermindering (eerste oordeel). Het Hof heeft verder geoordeeld dat aangezien het bestreden besluit als bedoeld in artikel 7:15 Awb de WOZ-beschikking is na de ambtshalve vermindering, en dat besluit niet is herroepen, er geen recht bestaat op een kostenvergoeding voor bezwaar (tweede oordeel). Het Hof acht het beroep niettemin gegrond omdat de uitspraak op bezwaar een dictumfout bevat. Omdat het beroep slechts om een procedurele reden gegrond is, hanteert het Hof een wegingsfactor 0,25 voor de zaakzwaarte bij de proceskostenvergoeding voor beroep (derde oordeel).

X heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij hij tegen elk van de drie oordelen een cassatiemiddel voorstelt.

A-G Pauwels acht het oordeel van het Hof juist dat de Heffingsambtenaar bevoegd is een nog niet onherroepelijk vaststaande WOZ-waarde ambtshalve te verminderen.

Het Hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat de verminderingsbeschikking leidt tot wijziging van de primaire WOZ-beschikking zelf. Verder past de benadering van het Hof bij de achtergrond van de kostenvergoedingsregeling die gelegen is in de schadevergoedingsjurisprudentie. Aangezien de onrechtmatigheid reeds was opgeheven door de ambtshalve vermindering, zijn de bezwaarkosten geen schade als gevolg van onrechtmatig handelen, aldus de A-G.

De A-G meent dat X er terecht over klaagt dat het Hof een element in aanmerking heeft genomen dat niet relevant is voor de zaakzwaarte. Toch ziet de A-G redenen om niet te casseren.

Al met al concludeert de A-G tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
A-G
Datum instantie
10 maart 2023
Rolnummer
22/01074
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:290
Auteur(s)
mr. E.J.M. Roosendaal
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2023/0863
Aflevering
20 april 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5717
bwbr0005537&artikel=7:15,bwbr0005537&artikel=7:15

Naar de bovenkant van de pagina