Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is de vraag aan de orde of artikel 17, lid 3, sub a, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het een lidstaat is toegestaan een belastingplichtige aftrek te weigeren van de voorbelasting die in deze lidstaat over de aankoop van goederen is voldaan wanneer deze goederen voor leasingactiviteiten in een andere lidstaat zijn gebruikt en laatstgenoemde in een later stadium verrichte handelingen in laatstgenoemde lidstaat niet aan de btw zijn onderworpen.
Het HvJ beantwoordt deze vraag bevestigend.
Een belastingplichtige is immers in de regel vrij om die organisatorische structuren en modaliteiten van een transactie te kiezen die hem het meest geschikt lijken om zijn economische activiteiten uit te oefenen en om de op hem rustende belastingdruk te verlichten. Een ondernemer kan zich bij zijn keuze tussen vrijgestelde en belaste handelingen laten leiden door een samenstel van factoren, waaronder fiscale overwegingen in verband met het objectieve btw-stelsel. Wanneer een belastingplichtige kan kiezen tussen twee verschillende handelingen, heeft hij het recht om zijn activiteit zodanig te structureren dat de omvang van zijn belastingschuld beperkt blijft.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
22 december 2010
Rolnummer
C-277/09
ECLI
ECLI:EU:C:2010:810

Naar de bovenkant van de pagina