Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is een autoleasebedrijf en leaset – onder meer – auto’s aan taxibedrijven. Zij heeft verzuimd om de zogenoemde taxivrijstelling te verzoeken voor de auto’s die geleaset zijn door verschillende taxibedrijven. Dit verzuim heeft X in het najaar van 2016 geconstateerd.

Op diverse data in 2016 heeft X voor de onderhavige 338 auto’s, die op haar naam zijn gesteld, verzoeken ingediend tot vrijstelling van MRB. Op diverse data in december 2016, januari 2017 en op 6 maart 2017 zijn van rechtswege beschikkingen verleend aan X. In elke afzonderlijke beschikking staat per welke datum de taxivrijstelling is verleend. De vrijstellingen zijn alle verleend met ingang van het tijdvak waarin de verzoeken zijn gedaan.

X stelt in deze procedure dat de vrijstellingen met terugwerkende kracht moeten worden verleend, te weten vanaf het moment dat de auto’s als taxi zijn gaan rijden. Zij meent dat zij alsdan recht heeft op teruggaaf van de betaalde MRB ten bedrage van € 1.017.222,62, te vermeerderen met belastingrente op grond van artikel 30ha AWR.

Rechtbank Gelderland geeft X geen gelijk. De Inspecteur heeft de ingangsdata van de beschikkingen juist vastgesteld. Hij was niet gehouden af te wijken van het in het zogenoemd Kaderbesluit van 4 maart 2014, BLKB2014/128M opgenomen beleid. De omstandigheid dat X niet eerder verzoeken om toepassing van de taxivrijstelling heeft ingediend, dient voor haar rekening en risico te komen.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
30 april 2019
Rolnummer
17/3518 en 17/3520
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:1865
NLF-nummer
NLF 2019/1147
Aflevering
16 mei 2019
bwbr0006324&artikel=72&lid=1,bwbr0006324&artikel=72&lid=1,bwbr0007311&artikel=27&lid=5,bwbr0007311&artikel=27&lid=5

Naar de bovenkant van de pagina