Direct naar content gaan

Samenvatting

De Bulgaarse openbare televisieomroep BNT wordt deels gefinancierd met een subsidie uit de staatsbegroting. De activiteiten worden voorts gefinancierd met eigen inkomsten uit reclame en sponsoring, met inkomsten uit aanvullende activiteiten die verband houden met de televisieactiviteiten, met schenkingen en legaten, met interesten en met andere inkomsten die verband houden met de televisieactiviteiten. BNT trok de voorbelasting volledig af voor aankopen met het oog op zijn commerciële activiteiten. BNT trok de voorbelasting gedeeltelijk af voor de aankopen die zowel voor zijn commerciële als voor zijn niet-commerciële activiteiten werden gebruikt.

Volgens de Bulgaarse belastingdienst is de reclameactiviteit van BNT belastbaar, terwijl de uitzending van televisieprogramma’s een vrijgestelde handeling is. BNT kon de voorbelasting daarom niet volledig aftrekken, aangezien onmogelijk kon worden vastgesteld of de aankopen voor zijn economische activiteiten bestemd waren voor aan de btw onderworpen handelingen, dan wel voor handelingen die volgens de Bulgaarse belastingdienst van btw waren vrijgesteld. Vervolgens heeft de Bulgaarse belastingdienst aan BNT een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd.

De Administrativen sad Sofia-grad (bestuursrechter in eerste aanleg Sofia, Bulgarije) heeft over deze zaak aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

  1. Artikel 2, lid 1, onderdeel c, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de activiteit van een nationale openbare televisieomroep, die erin bestaat dat ten behoeve van televisiekijkers audiovisuele mediadiensten worden verricht, die door de staat wordt gefinancierd met een subsidie en waarvoor de kijkers geen omroepbijdrage betalen, geen dienst onder bezwarende titel in de zin van deze bepaling is.
  2. Artikel 168 Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de nationale openbare televisieomroep gerechtigd is om de btw die als voorbelasting is voldaan op aankopen van goederen en diensten die worden gebruikt voor zijn activiteiten waarvoor recht op aftrek bestaat, af te trekken, en dat hij niet gerechtigd is om de voorbelasting op aankopen van goederen en diensten die worden gebruikt voor zijn activiteiten die buiten de werkingssfeer van de btw vallen, af te trekken. Het staat aan de lidstaten om de methoden en de criteria vast te stellen voor de verdeling van de betaalde voorbelasting over belastbare handelingen en handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen, rekening houdend met het doel en de systematiek van deze richtlijn en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.

Conform Conclusie A-G Szpunar (NLF 2021/0789, met noot van Verstappen).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 september 2015 t/m 31 maart 2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
16 september 2021
Rolnummer
C-21/20
ECLI
ECLI:EU:C:2021:743
Auteur(s)
mr. M. Zeegers
EY
NLF-nummer
NLF 2021/1849
Aflevering
30 september 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4558
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=6,bwbv0001506&artikel=168,bwbv0001506&artikel=2,bwbv0001506&artikel=168,bwbv0001506&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina