Direct naar content gaan

Samenvatting

X heeft op 13 oktober 2011 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter regeling van de financiële gevolgen van de beëindiging van zijn dienstbetrekking bij zijn (voormalige) werkgever.
In de vaststellingsovereenkomst staat onder meer dat de werkgever een bedrag van € 85.000 bruto aan X zal betalen als vergoeding van immateriële schade in de zin van artikel 6:106, lid 1, onder b, BW.
De werkgever heeft dit bedrag uitbetaald onder inhouding van een bedrag van € 44.200 aan loonheffing.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de vergoeding van € 85.000 rechtstreeks voortvloeit uit de dienstbetrekking, zodat het tot het loon moet worden gerekend.
X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vergoeding onvoldoende verband houdt met de dienstbetrekking.
Ook indien sprake is van psychisch leed dat inherent is aan de afwikkeling van de dienstbetrekking door onvrijwillig ontslag, kwalificeert een daarvoor toegekende vergoeding voorts als loon, aldus het Hof.
X heeft cassatieberoep ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond en verwijst hierbij naar de conclusie van A-G Niessen.
Van loon is - in beginsel - reeds sprake wanneer de betaling uit dienstbetrekking wordt genoten.
Mocht al sprake zijn van psychisch leed, dan vloeit een vergoeding hiervoor voort uit de (voormalige) dienstbetrekking en is dus sprake van loon.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
20 november 2015
Rolnummer
15/00199
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:3310
bwbr0002471&artikel=10&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina