Direct naar content gaan

Samenvatting

Tot de bezittingen van een onroerendezaakrechtspersoon (ozr) behoort een beperkt recht (bijvoorbeeld een erfpachtrecht of een opstalrecht) dat voor bepaalde tijd is gevestigd op een nog niet als bedrijfsmiddel in gebruik genomen onroerende zaak, waaronder een bouwterrein mede is begrepen. De bezwaarde onroerende zaak bevindt zich derhalve in de bouw- of handelsfase. Onder de bouw- en handelsfase wordt mede begrepen het geval waarin de verkrijging plaatsvindt binnen zes maanden na het tijdstip van de eerste ingebruikneming of de eerdere ingangsdatum van een verhuur van dat goed als bedoeld in artikel 15, lid 6, Wet BRV. Omdat sprake is van een aandelentransactie is er enkel een koopsom voor de aandelen en ontbreekt een btw-vergoeding voor het beperkte recht.

Vragen
  1. Kan, gegeven de hierboven vermelde uitgangspunten en feiten, in het geval van een belaste verkrijging van aandelen in een ozr, de samenloopvrijstelling bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel a, Wet BRV worden toegepast nu er bij een aandelentransactie slechts sprake is van een koopsom voor de aandelen en een btw-vergoeding voor het beperkte recht als zodanig ontbreekt (‘doorkijkbenadering’)?
  2. Luidt het antwoord op vraag 1 anders, indien ter zake van de vestiging van het beperkte recht door de hoofdgerechtigde en de ozr (de beperkt gerechtigde) rechtsgeldig zou zijn geopteerd voor btw-belaste verhuur?
  3. Luidt het antwoord op vraag 1 anders, indien het beperkte recht gebruiksbevoegdheden verschaft met betrekking tot (uitsluitend) onroerende zaken bedoeld in artikel 11, lid 1, onderdeel b, onder 1° t/m 4°, Wet OB 1968 en zich de daar bedoelde omstandigheden voordoen?
  4. Luidt het antwoord op vraag 1 anders, indien een beperkt recht als bedoeld in artikel 8, lid 5, onderdeel b, Wet OB 1968 is gevestigd voor onbepaalde tijd? Maakt het daarbij verschil of er wel of geen schuldplicht (canon, retributie of huur) verschuldigd is door de beperkt gerechtigde?
Antwoorden
  1. Nee, er is geen plaats voor toepassing van de samenloopvrijstelling als bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel a, Wet BRV op de waarde van het beperkte recht.
  2. Nee, het antwoord op vraag 1 luidt niet anders, indien ter zake van de vestiging van het beperkte recht door de ozr en de hoofdgerechtigde rechtsgeldig zou zijn geopteerd voor btw-belaste verhuur.
  3. Het antwoord op vraag 1 kan in dit geval anders luiden.
  4. Dat hangt ervan af.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2023 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
26 oktober 2023
Rolnummer
KG:052:2023:6
Auteur(s)
mr. dr. Y.E. Gassler MRE
Universiteit Leiden
NLF-nummer
NLF 2023/2563
Aflevering
16 november 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6079
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=8&lid=5,bwbr0002629&artikel=8&lid=5,bwbr0002629&artikel=11,bwbr0002629&artikel=11,bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=15&lid=6,bwbr0002740&artikel=15&lid=6

Naar de bovenkant van de pagina